Het is alom bekend dat de twee directieleden van Centrale Penitentiaire Inrichting Santo Boma, de directeur Regillio Blijd en de onderdirectrice Krista Sedoc, ontheven zijn uit hun respectieve functies. ‘Het besluit is daar, in principe heeft de bond niet veel hieraan te doen’, zegt voorzitter Gustaaf Gallant van de Bond Penitentiaire Ambtenaren Suriname (BPAS). Het besluit zoals het momenteel is genomen, heeft te maken gehad met enkele zaken. ‘Is deze organisatie een korps waarbij er gewerkt wordt met een hiërarchische structuur, en zijn er afspraken die op basis van protocollen zijn geregeld omtrent voorzieningen en andere arbeidsvoorwaarden?’ Gallant zegt dat hij nog geen schriftelijk vonnis in ontvangst heeft genomen. Hij weet vooralsnog niet hoe de lezing van de rechter is en waarop het eigenlijk gebaseerd is dat de zaak afgewezen is. ‘Dit betekent dat deze organisatie gewone ambtenaren heeft en geen bijzondere ambtenaren. Dus dan is er geen sprake van hoe de bond over de ontheffingen denkt. Want bij gewone ambtenaren is het zo dat het bevoegd gezag mag doen en laten wat het wil’, stelt de bondsvoorzitter. Als de rechtszaak was geëindigd in het toewijzen van de verzoeken van de bond zou men meer hierover kunnen zeggen. De bond heeft verzocht om de overeenkomst van 2000 uitgevoerd te krijgen. De tweede vraag heeft te maken met de rechtpositie. ‘Zitten wij in een korps om te vragen of de overeenkomst een lijnstructuur betreft dat gebaseerd is op competenties en is het hiërarchisch? De rechter heeft deze eis en ook de tweede vraag afgewezen. De bond had in 2008 een protocollaire afspraak met betrekking tot het vervolg van 2000. Daarin waren er zaken opgenomen over opleidingen, lonen en infrastructuur in de inrichting door arbeidsvoorwaarden en voorzieningen. Die zijn ook allemaal afgewezen, dus we zijn nu weer op punt nul beland. De bond weet niet wat er allemaal gebeurt’, zegt Gallant. ‘Wij horen de dingen ook van anderen. Wij zijn allang niet meer in tel als vertegenwoordigers van de leden en momenteel staat dat ook op het spel.’ De bond had gehoopt dat zij uitsluitsel zou krijgen van de rechter op 19 juni. Want die zaak liep ook en nu na twee jaar is het verschoven naar oktober 2014. Dit is met betrekking tot het functioneren van het bestuur, de rechtpositie van de bond die een onderhandelingspartner is, en waarbij de werkgever verplicht is om met ons te onderhandelen. Zijn we niet gerechtigd om namens onze leden de informatie van de officiële kanalen te kunnen ontvangen? Maar tot op dit moment gebeurt het niet. We tasten net als de totale samenleving ook geheel in het duister.’
Saskia Bandhan