De Javaanse bevolkingsgroep heeft zich na de verkiezingen van 2010 eerst in een vorm van een blijde stemming geprofileerd omdat in feite delen van de partijen in de politiek in een toch wel riante positie kwamen te verkeren. Inderdaad, hoewel grote delen toch niet 100% overtuigd en echt tevreden waren over hun politieke plaats, hebben zij hier en daar ietwat morrend hun tevredenheid geaccepteerd.
De zogenaamde eenheid onder de Javaanse politieke partijen voor de verkiezingen hebben velen met argwaan gevolgd. Er werden alom toch wel vele vraagtekens achter deze samenwerking geplaatst. Vooral de samenbundeling van de belangrijke twee grote Javaanse partijen, de KTPI en de rest van de nogal kleine en grote partijen, leek nogal geforceerd bijeen te zijn gekomen. De met horten en stoten plotselinge vorming van de grote bundeling van diverse politieke partijen, was in het begin voor velen al een gehaaste samenkomst zonder grondige afspraken en de regelgeving was nergens te bekennen. Zo is de Volksalliantie uit de grond gestampt.
Op deze wijze is een onvolwassen baby geboren; een baby, die volgens de Javaanse adat nimmer tot volle wasdom zou uitgroeien. Inderdaad het voortbestaan of juist niet, was voor velen dan ook niet te verwonderen. Het geheel spatte uiteindelijk als een ongebonden kleibom uit elkaar.
Hoewel de Javaanse politiek ogenschijnlijk toch nog deel uitmaakt van de huidige regering zitten ze politiek gezien toch niet als een grote en massieve blok bij elkaar. Van zowel de KTPI als de Partjajaluhur, weten wij vanaf het begin dat de vorming van een stevige regering niet echt stabiel is. De keuze van de aan de KTPI toebedeelde ministerspost was al vanaf het begin een punt van discussie. En warempel, het heeft zowel aan de kandidaat als aan partijleiding heel veel hoofdpijn bezorgd.
Kadi Kartokromo