De verdachte Deborah A., die samen met haar comparanten Darvind E. en Chequita L. terecht staat voor brandstichting, vertelde gisteren aan kantonrechter SieglienWijnhard dat zij geen spullen aan Darvind had verschaft om het appartementencomplex te Wintiwai in brand te steken. Deborah gaf aan dat zij die bewuste dag van 10 januari thuis aankwam toen zij Darvind mopperend voor haar woning zag staan. Darvind gaf aan dat een buurman hem een klap had uitgedeeld en dat hij als revanche de woning van de buurman in brand zou steken. Deborah probeerde hem op andere gedachten te brengen, maar het lukte niet. Darvind zou dan een fles terpentine uit haar woning hebben gepakt en zijn weggegaan. Zij weet verder niets van een stok en het kapotslaan van shutters.
Darvind E. verklaarde dat hij in de eerste instantie door Chequita L. was benaderd om de ramen van één van de woningen op het complex in te slaan. Daarna moest hij hetzelfde doen bij een andere woning op hetzelfde complex. Tenslotte werd hij gebeld en moest hij deze keer de woning in brand steken.
Deborah A. nam hem mee naar de winkel en zij kocht de benodigde spullen, waaronder de terpentine. Ook kreeg hij een stok van haar en een doekje waarmee hij de brand kon stichten. Hij gooide de stok met vlammen via het raam naar binnen. Na deze handeling vertrok hij.
De twee vrouwen, Chequita en Deborah, zouden de achttienjarige Darvind E. SRD 50 hebben betaald om het pand in brand te steken. Hij zou SRD 25 aan de zestienjarige Busta hebben afgestaan. Busta gaf in de rechtszaal aan dat Darvind degene was die hem had gevraagd om een feit te klaren. Toen hij weigerde, gaf Darvind aan dat Busta een sufferd was. Darvind wees hem de stok en terpentine onder een voertuig en gaf aan dat het daar door Debora was geplaatst. Opmerkelijk was dat Busta de naam van Chequita noemde, maar Deborah aanwees. De voorlopige hechtenis van de medeverdachte Chequita is door de magistraat opgeschort. Op 7 augustus komt het Openbaar Ministerie met een strafvoorstel.
FR