Gisteren werd wereldwijd de Internationale Dag tegen Drugsmisbruik en Drugstransport herdacht. In Suriname is door enkele organisaties aangegeven dat de legalisatie van marihuana geen aan te bevelen zaak is. Het drugsbeleid in Suriname dient steeds te worden geëvalueerd en aangepast. Ervaringen van nationale en internationale instituten dienen te worden meegenomen. Ook moet steeds vastgesteld worden, tegen de achtergrond van veranderde mogelijkheden aangaande therapie en begeleiding, wat problematisch is en wat niet. Er zijn tendensen die bij gebrek aan een effectieve campagne in Suriname steeds tot een normaal verschijnsel aan het verworden zijn. Het een en ander heeft zeker te maken met de urbanisatie en de populaire cultuur die steeds meer neigt richting landen als Jamaica. De Jamaicaanse cultuur heeft steeds meer grip op de populaire cultuur in Suriname, getuige de vele artiesten die vrij regelmatig uit dat land Suriname aandoen. Concreet lijkt het erop dat er steeds meer en openlijker marihuana in Suriname wordt gerookt. Was het eerder zo dat men toch wel huiverig was als de politie erbij was of op politie gelijkende personen – zoals mannen met kortgeknipt haar – tegenwoordig is toch vrij te ruiken dat er ergens marihuana wordt gerookt tijdens een openbare activiteit. Zware jonko’s worden uitgebreid gerold voor de ogen van kinderen, die daardoor ontvankelijk worden voor deze praktijken. Naarmate het politiekorps aanzwelt en steeds meer burgers uit alle lagen van de samenleving toetreden tot het politiekorps, is het moeilijker geworden om op te treden tegen het gebruik van marihuana in het openbaar. Er zijn in de rechtspraktijk hoeveelheden vastgesteld die duiden op verkoop van bijvoorbeeld marihuana. Inmiddels is het aanbod op de straathoeken ook groter geworden. Bolletjes met cocaïne en crackcocaïne worden ook aangeboden, hetgeen betekent dat de burgers een ruimere keus hebben en dus kwetsbaarder zijn geworden. De politie zou ca. 500 geregistreerde drugsverkoopplaatsen kennen. Dat is meer dan de hoeveelheid geregistreerde artsen in Suriname. Statistisch kun je in Suriname dus eerder drugs vinden dan een arts. Als wij rekening houden met het feit dat heel wat drugsgebruikers (zeker bij marihuanagebruikers) vinden dat zij de drugs voor medicinale doeleinden gebruiken, dan zou hier wel onderzoek naar gedaan moeten worden. De VN heeft 26 juni speciaal uitgeroepen om uit te drukken dat de organisatie het van belang acht dat drugsmisbruik via nationale en internationale beleidsmaatregelen en samenwerking wordt aangepakt. Hoe groot het probleem in Suriname is en wat haar karakter is, is niet exact bekend. Recente rapportages waarin onderzoeksresultaten kenbaar zijn gemaakt, zijn niet bekend. In het concept nationaal veiligheidsplan wordt het aspect van drugsmisbruik meegenomen. Binnen de VN zijn er specialistische instituten om de lidlanden bij te staan, zoals de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). In Suriname zijn er ook instituten vanwege de overheid, zoals de Nationale Antidrugsraad (NAR). Door de regering was gepland dat deze werkarm een reorganisatie zou ondergaan in welk traject de regering inderdaad betrokken was. De NAR heeft als belangrijke taak om het beleid aan te sturen. Alhoewel drugs raakvlakken heeft met Juspol, Volksgezondheid, Biza en Sozavo lijkt het toch raadzaam om hier een primaire verantwoordelijkheid toe te kennen aan Volksgezondheid en dat in de raad samengewerkt wordt tussen de betrokken ministeries en de private organisaties. Wat op deze dag toch wel achterwege blijft, is het tweede deel namelijk drugsvervoer. Suriname is al geruime tijd bekend als een doorvoerland van drugs. Recent is een ‘high profile’ persoon gerelateerd aan de Surinaamse regering opgepakt in de USA en een veroordeling behoort tot de mogelijkheden. Op de luchtroute Suriname – Nederland worden Surinamers en buitenlanders ingezet om cocaïne te vervoeren naar het Europees land. Wat de trens hier zijn en of deze stroom naar Europa is afgenomen, is onbekend. Wat wel blijkt is dat regelmatig handhavingsdiensten nog vangsten doen op de internationale luchthaven. Uit recente cijfers, geproduceerd door De USA, blijkt dat de drugstoevoer vanuit onze regio naar dit land in de afgelopen periode zelfs met drie keer is toegenomen. Wat het exacte aandeel van Suriname in het geheel is, is niet bekend, maar gerapporteerd is dat het Haïti en de Dominicaanse republiek zijn die momenteel fungeren als de grootste doorvoerhavens. Dat kan wanneer maatregelen in deze landen worden getroffen door de regeringen met medewerking van de USA, gaan wijzigen. Dan kan de stroom verschuiven naar andere landen in de regio. De herdenkingsdag gisteren heeft twee aspecten, namelijk drugsmisbruik ter plekke, waarvan in het eigen land primair onevenwichtigheden en excessen ontstaan o.a. bij verslaving en sociale consequenties die daaruit voortvloeien. De andere kant betreft het vervoer en transport, waarbij wij nog geen zware consequenties ondervinden in eigen land zoals de gerelateerde criminaliteit tussen rivaliserende organisaties. Wat dit deel betreft, ligt de verantwoordelijkheid meer bij Justitie en Politie en het leger. Actueel bij ons is nog de zaak van de zoon van de president. Alhoewel deze zaken internationaal niet goed doen aan ons imago kan in samenwerking met grotere landen als Amerika en Brazilië gekeken worden naar mogelijkheden om het eigen territorium te vrijwaren van drugsorganisaties betrokken bij drugstransporten. Wat ons meer treft, is het drugsmisbruik. Wat de regering niet moet onderschatten, is dat gewapende conflictsituaties in Suriname, waarin Surinamers vanwege hun beroep als militair in betrokken raakten, ook diepe wonden heeft geslagen. Door de overheid is nooit actief gepropageerd dat de militairen met trauma’s hulp zoeken bij een dienst. Een deel van deze mannen zit met trauma’s en zoekt zijn toevlucht in drugs. We zijn al ettelijke jaren verder, maar deze zaak moet niet worden vergeten. De overheid heeft verantwoordelijkheid in deze wanneer het gaat om de opvang en de begeleiding. De boodschap is dit jaar internationaal dat er gewerkt kan worden aan drugsverslaving. De overheid moet dichterbij bepaalde risicogebieden haar voorlichting in de juiste taal gaan brengen. Ook moeten de regionale organisaties (religieus, sport, muziek) meer betrokken worden en als het mogelijk is, moeten er ook subsidies komen voor deze organisaties, zodat zij kunnen meehelpen aan de preventie.