Tijdens de bijeenkomst met de gemeenschappen van de dorpen Langamankondre en Christiaankondre, afgelopen zaterdag, was minister Edward Belfort van Justitie en Politie niet uitgepraat over de bekende zeeschildpadden die in het Galibi-reservaat aan land komen. Vrijdagavond bezochten de minister en zijn delegatie de legstranden van de zeeschildpadden. De vier soorten die voorkomen, zijn de groene schildpad of krape, de warana, de karet en de lederschildpad of aiti-kanti. Deze dieren maken Suriname wereldbekend, in het bijzonder het gebied Galibi. Toch is er nauwelijks aandacht voor deze zeeschildpadden. Er is vanuit de zaal een terechte opmerking gemaakt, dat er bij de begrotingsbehandeling geen geld is gereserveerd voor de bescherming van deze dieren. Vanuit de dorpen werken momenteel zeven jongemannen, de zogenaamde seizoenarbeiders. Na het seizoen keren ze terug voor de rest van het jaar.
Er werken maar drie jachtopzieners die een strand van tien kilometer moeten bewaken. Intussen worden er nog veel eieren gestroopt. De vraag naar de eieren is erg groot. De onderschepping van eieren op Stolkertsijver noemde de minister “symptoombestrijding”. Belfort riep de dorpelingen op, om bewust te zijn van de waarde van de zeeschildpadden. Bij een goed opgezet toerismebeleid kunnen de dorpen veel aan deze dieren verdienen. Een lokale gids, een expert van de zeeschildpadden, heeft de minister kunnen boeien met zijn uitleg over de gangen van de zeedieren. Waarom de kleine schildpadden de zee kiezen, is de lichtweerkaatsing van de sterren op de rivier of zee. De dieren gaan de richting op waar het licht vandaan komt. De grootste bedreiging die de zeeschildpadden ondervinden, is de mens zelf. In de afgelopen periode zijn er dorpelingen geweest, die een straf van een jaar hebben gekregen voor het verhandelen van de krape-eieren.