In de kwestie van de ex-onderminister van Regionale Ontwikkeling, Mahinder Gopi, die bijkans 86.000 hectare bos aan concessie gekregen zou hebben van de Staat, is er juridisch geen vuiltje aan de lucht. Dat zegt het NDP-hoofdbestuurslid tevens assembleelid Rachied Doekhie. Dat Gopie de rechten van de concessies doorverkocht zou hebben aan een buitenlands bedrijf, laat Doekhie buiten beschouwing. Hij legt er eveneens de nadruk op dat president Desi Bouterse deze problematiek, welke keer op keer aan de orde gesteld was door enkele oppositieleden, in het parlement had afgedaan door aan te geven dat dit een morele zaak is waarbij er reeds maatregelen zijn getroffen. Volgens het staatshoofd is er op het juridisch vlak helemaal niets aan de hand. ‘Die Gopie heeft geen enkel strafbaar feit gepleegd.’ Volgens de grondwettelijke bepalingen heeft elke Surinamer het recht om concessies aan te vragen.
Doekhie blikt terug in het verleden en zegt dat niet vergeten moet worden dat de meeste houtconcessies zijn uitgegeven in de periode van regering Venetiaan. ‘We moeten niet vergeten dat een neef van de toenmalige president duizenden hectare aan houtconcessies op zijn naam had staan.’ Deze zijn doorverkocht aan een buitenlands bedrijf voor miljoenen. Volgens Doekhie betreft het dezelfde kwestie, waaraan de oppositieleden hebben meegewerkt gedurende de afgelopen regeringsperiode. Een ander voorbeeld is de kwestie van het verkopen van percelen door de toenmalige beheerder van plantage Marienburg. Op 6 augustus 2009 werd dit in het parlement aan de orde gesteld door het toenmalige lid van de NDP, Rabin Parmessar, en het toenmalige lid van de PVF, Jiwan Sital.
PL-voorzitter Paul Somohardjo, die indertijd voorzitter was van het parlement, sprong juist in de bres voor de beheerder van de oud-plantage. Hij werd door NDP-assembleeleden erop gewezen dat hij eerst afstand moest nemen van de voorzittersstoel, alvorens mee te kunnen discussiëren over deze kwestie. Recent is dit oud-verhaal door een oppositielid aan de grote klok gehangen alsof er enige nieuwigheid in zit. ‘Die man weet heel goed dat het gedurende het bewind van regering Venetiaan is gebeurd. Toen sprak hij een heel andere taal. En nu komt hij met de informatie aandansen alsof hij een ontdekking heeft gedaan.’
Asha Gajadien-Bhagwat