De kantonrechter heeft in een tweetal vonnissen respectievelijk de dato 27 juni 2006 en 13 oktober 2009 inzake Jhorai, Boedhoe e.a. ca NV Nooitgedacht een voor de rechtspraktijk uiterst belangrijke beslissing gegeven.
Veelal wordt ervan uitgegaan dat indien een erfpachter naar het buitenland (veelal Nederland) verhuist, hij zijn recht van rechtswege verliest. Verder is het zo dat ook aangenomen werd dat indien de erfgenamen van een in Suriname uitgegeven recht van erfpacht, niet over de Surinaamse nationaliteit beschikken, zij ook geen erfrechtelijke aanspraken kunnen maken op het desbetreffende recht van erfpacht. Dit zelfde werd ook aangenomen voor het recht van grondhuur. Erfpacht en grondhuur zijn de meest voorkomende titels die de Staat hanteert bij het uitgeven van domeingrond.
Vóór 1982 werd domeingrond voornamelijk in erfpacht uitgegeven, terwijl in 1982 bij de invoering van de zogenaamde landhervormingwetgeving, grondhuur de enige titel werd waaronder de Staat gronden kon uitgeven. De bestaande erfpachtrechten bleven echter van kracht, maar bij de beëindiging van de tijdsduur waarvoor deze rechten waren uitgegeven (max. 75 jaar) kon alleen maar omzetting plaatsvinden in grondhuur (max. 40 jaar). Vanaf 2003 is wederom de mogelijkheid geopend dat de Staat gronden in eigendom mag uitgeven. Voor zover bekend heeft de Staat van dit recht nog geen gebruik gemaakt. Ook heeft de wet van 2003 de mogelijkheid geopend om grondhuur om te zetten in eigendom. Ook van deze mogelijkheid heeft de Staat geen gebruik gemaakt. De reden hiervoor is onduidelijk en valt niet te begrijpen, daar de Staat de mogelijkheid om belangrijke inkomsten te verwerven niet heeft benut.
Het zou in deze om tientallen, zo niet honderden miljoenen Surinaamse Dollars gaan. Enkele personen spreken zelfs van miljarden SRD.
Bij erfpacht en grondhuur blijft de Staat de eigenaar van de grond in juridische zin (bloot eigenaar), maar de feitelijke rechthebbenden zijn de erfpachter respectievelijk de grondhuurder. Laatstgenoemden hebben het recht om de uigegeven gronden te bewonen en te bewerken en daarop opstallen (gebouwen) te stichten. Van deze opstallen hebben zij het exclusief gebruik, de Staat kan daarop dus geen aanspraak maken. De Staat heeft slechts recht op de betaling van een jaarlijks bedrag, canon genoemd, zijnde een heel geringe vergoeding die nauwelijks van enige betekenis is voor de staatskas.
In bepaalde gevallen (bijv. niet nakoming van de voorwaarden, waaronder de gronden zijn uitgegeven) mag de Staat na behoorlijke ingebrekestelling van de belanghebbenden het recht van erfpacht c.q. grondhuur intrekken c.q. vervallen verklaren. Bij eigendom is zulks uiteraard niet mogelijk. Voor de overdracht van een recht van erfpacht en grondhuur is wel toestemming van overheidswege vereist. Voor het vestigen van hypotheek is echter ook bij erfpacht en grondhuur geen toestemming van overheidswege nodig.
Terugkomende op de voormelde vonnissen van de kantonrechter kan gezegd worden dat het belang van de uitspraken is dat de kantonrechter gezegd heeft dat de erfgenamen, ook al hebben zij een vreemde nationaliteit, het recht van erfpacht (dit geldt ook voor grondhuur) gezamenlijk verkrijgen. Dit is een bevestiging van het erfrechtelijke principe van dat de gezamenlijke erfgenamen de persoon van de erflater in juridische zin voortzetten. De erfgenamen moeten wel binnen een zekere periode of het desbetreffende erfpacht of grondhuurrecht toedelen aan één van de erfgenamen die de Surinaamse nationaliteit bezit of tot verkoop van het desbetreffende recht overgaan. Voor een bespreking van het vonnis wordt verwezen naar het zojuist uitgekomen nummer van het Surinaams Juristenblad (SJB 2014 nummer 1).
Carlo R. Jadnanansing