Één van de meest gevaarlijke uitingsvormen van de groei van de grote instellingen is tegenwoordig die van de grote bedrijven zoals Alcoa (Suralco). Dit soort instellingen hebben de nationale grenzen overschreden en zijn tot belangrijke acteurs op het wereldtoneel geworden. Het bezit van deze multinationale reuzen overtreft het bruto nationaal product van de meeste landen; hun economische en politieke macht gaat die van veel landsgrenzen te boven, waardoor ze de soevereiniteit van veel landen en de monetaire stabiliteit van de wereld bedreigen. Ook Suriname heft hiermee te maken gehad. Wat de oorspronkelijke doelstelling van deze instellingen ook moge zijn, als ze voorbij een voor elke instelling kenmerkende omvang groeien worden die doelstellingen vervormd, omdat dan het zelfbehoud en de verdere uitbreiding van deze instellingen tot allesoverheersend doel wordt. Gelijk daarmee voelen de mensen die tot deze instellingen behoren en degenen die ermee te maken hebben zich in toenemende mate vervreemd en gedepersonaliseerd, waarbij hele gezinnen, soms hele streken en vaak andere kleinschaliger sociale organisaties door de overheersing en uitbuiting door deze instellingen worden bedreigd en zelfs vernietigd. In Suriname is het niet anders gesteld.
Deze grote bedrijven als Suralco hebben de grootst denkbare invloed op het invoeren van nieuwe wetten, ze vervormen de inlichtingen die het publiek via de media ontvangt en ze bepalen in hoge mate hoe ons opleidingssysteem werkt en op welke gebieden het universitaire onderzoek zich richt. Het karakter van deze grote bedrijven is door en door onmenselijk, wat Suriname thans ervaart. Wedijver, dwang en uitbuiting zijn wezenlijke aspecten van hun activiteiten, die stuk voor stuk worden gemotiveerd door de begeerte naar steeds verdergaande uitbreiding. Dat streven naar voortdurende groei is in de structuur van dit soort bedrijven ingebouwd. Functionarissen van zulke bedrijven die een mogelijkheid tot verhoging van de winst van het bedrijf bewust laten voorbijgaan, om wat voor reden dan ook, lopen de kans dat ze een proces aan hun broek krijgen. Het maximaliseren van de winst wordt dus het uiteindelijk doel, met uitsluiting van alle andere overwegingen. Functionarissen van zulke bedrijven moeten hun menselijkheid achter zich laten als ze aan beleidsvergaderingen deelnemen. Er wordt van ze verwacht dat ze geen gevoelens tonen en zich ook nooit verontschuldigen; ze kunnen nooit “het spijt me” of “we hebben ons vergist” zeggen. Het enige waar ze over praten is dwang, beheersing en manipulatie.
Deze bedrijven als de Suralco werken dus, als ze eenmaal boven een bepaalde omvang uitgegroeid zijn, niet als menselijke instellingen maar als machines. En de andere kant is dat er nergens ter wereld, nationaal noch international, wettelijke mogelijkheden zijn om een controlerende werking op deze reusachtige instellingen uit te oefenen. De macht van Alcoa/Suralco in Suriname is zo snel gegroeid, dat men niet in staat is gebleken tezelfdertijd ook een geschikt kader van wetgeving te ontwikkelen. De wetten die voor individuele mensen zijn gemaakt worden nu toegepast op deze ondernemingen, die alle gelijkenis met menselijke wezens hebben verloren. Hetgeen zich thans voordoet, is dat de Suralco niet ook maar in het minst de verantwoordelijkheid van individuen op zich wil nemen. Wanneer we nu geconfronteerd worden met de eisen die de Suralco op tafel heeft gelegd, dan blijkt dat de leiding er zelfs van overtuigd is dat hun bedrijf waardevrij is en buiten de morele en ethische orde om zou moeten kunnen functioneren. Deze gevaarlijke opvatting is op een vrijmoedige wijze tot uiting gebracht door de eisen die nu op tafel liggen.
Slot
De gevolgen van de machtsuitoefening van de Suralco zijn voor Suriname een regelrechte ramp. Ze hebben tientallen jaren onze bodem misbruikt en proberen nu op uiterst handige wijze de media te manipuleren, waarbij zij het “wetenschappelijke” karakter van hun bedrijf benadrukken. Ze zijn in staat geweest om op een meedogenloze wijze onze natuurlijke grondstoffen en hulpbronnen aan ons land te onttrekken. De vele gruwelverhalen die de laatste jaren over het gedrag van deze bedrijven in de landen van de derde wereld zijn gepubliceerd, maken overduidelijk dat eerbied voor mensen, voor de natuur en voor het leven geen deel uitmaken van de algemene geestelijke instelling van dit soort bedrijven. Integendeel, de grootschalige misdadigheid van deze grote bedrijven is tegenwoordig de meest voorkomende en minst vervolgde vorm van criminele activiteit.
Zaalman