Het heeft, zo te zien, er alles van dat de politieke partij die in haar naam “Hervorming’’ als connotatie heeft, een ander pad op wil gaan. Het zal de oplettende lezer niet zijn ontgaan dat de betreffende partijvoorzitter zijn mening over gedrag van bepaalde assembleeleden niet onder stoelen of banken meer steekt, doch nu publiekelijk zijn afschuw uitspreekt over het wangedrag van een aantal van zijn collega’s in het geachte college. De partijvoorzitter in kwestie heeft ronduit gezegd dat er parlementariërs zijn die zich in het parlement als varkens gedragen (DBS d.d. 5 juni). Een boude uitspraak. Volksvertegenwoordigers als varkens aanmerken, ja, hoe ga je als welopgevoede, fatsoenlijke burger van Suriname, met gevoel van eigenwaarde, nu om met deze kwalificatie, die niet door de eerste de beste in het college gegeven wordt aan collega-parlementariërs. Aan degenen die ook ons vertegenwoordigen. Ons dagelijks spraakgebruik zit vol beeldspraak, wij staan er gewoon niet bij stil. Wij maken gebruik van metaforen, waarbij begrippen die niets met elkaar te maken hebben, in de uitspraak worden samengekoppeld. Varkensgedrag wordt als term gebruikt om een bepaald beeld over iemand met overtuiging weer te geven. In de organisatieleer worden arbeidsorganisaties, waarin wij als werknemer dagelijks actief zijn, ook middels metaforen op een bepaalde manier voorgesteld. Zo heb je de machinemetafoor: een geoliede organisatie waarin alle mechanismen goed functioneren. De organisatie als cultuur, de organisatie als psychische gevangenis die de kijk van de werknemer op de wereld behoorlijk beïnvloedt en kleurt, de organisatie als brein waarin voortdurend hersenwerk gedaan wordt voor beter produceren. En natuurlijk is ook De Nationale Assemblee een organisatie. En ook voor haar bestaan er toepasselijke metaforen. Maar dat een organisatie middels metaforische uitspraak als varkensstal wordt aangeduid, heeft de literatuur nog niet geleerd. De voorzitter van de partij voor hervorming bedoelde slechts enkele leden van het parlement die varkensgedrag vertonen, niet het constitutioneel orgaan als geheel. Voor de smet op het college maakt een getal hier volstrekt niets uit. En waarom zou de partijvoorzitter niet het gelijk aan zijn zijde hebben? Dat ooit zelfs de parlementsvoorzitter een ander lid voor het oog van de wereld in elkaar mocht trappen, daarbij ondersteund door een zijner trouwe makkers in het college, of dat assembleeleden vulgaire taal in de vergaderzaal gebruiken, zich daardoor doodgemoedereerd buiten de perken der welvoeglijkheid begeven, elkaar beledigen, gewoon zwijnengedrag etaleren, om kort daarna een dringend beroep te doen op de regering de ontsporing van jonge burgers gericht ter hand te nemen. Het is niet duidelijk of de voorzitter van de partij voor hervorming en vooruitstrevendheid zijn eigen partijgenoten in het parlement op het oog had met zijn kloekmoedige opmerking. Immers, de partijleider zal gewis niet kunnen ontkennen dat varkensgedrag in het parlement ook onder zijn partijgenoten geen zeldzaamheid is. Traditioneel geen onbekend beeld voor deze organisatie. Of corruptief gedrag van parlementariërs of hun ontrouw jegens grondwet, wetten van het land en het volk , waarmee de gemeenschap helaas nog moet leven, ook valt binnen het gebied van de metafoor van het varken, mag de voorzitter best wel verduidelijken. Over misbruik van de status van assembleeleden ten eigen bate, denk maar aan de ‘landlords’ onder deze lieden, wordt maar gezwegen. Onder alle omstandigheden mag aangenomen worden dat velen onder ons zich niet langer vertegenwoordigd achten door de huidige formatie van het hoogste college, waarin personen figureren die de grenzen van de betamelijkheid aan hun laars lappen en zich de goden van het universum wanen. De weinige ‘voorbeeldigen’ in het college hier niet te na gesproken.
Stanley Westerborg
([email protected])