De Staat moet heel diep in haar buidel tasten om de pensioenen van de Revo-ministers met terugwerkende kracht uit te betalen. Gesteld wordt dat er meer dan 100 ministers zijn benoemd en ontslagen gedurende de zeven jaren tijd tussen 1980 en 1987. De pensioenregeling van de ministers houdt in dat zij maandelijks een pensioen zullen ontvangen, gelijkgesteld aan een directeurssalaris. Een directeurssalaris bedraagt momenteel SRD 9.044
Dagblad Suriname maakte een eenvoudige rekensommetje met een totale aantal van 100 ministers gebaseerd op een pensioen van SRD 9.000 per maand. In zijn totaliteit komt het maandelijks op een bedrag van SRD 900.000. Uitgerekend over een jaar bedraagt het SRD 10.800.000. Bij terugwerkende kracht, wanneer wordt berekend dat de uitbetaling vanaf de periode van 1980 zal geschieden, betreft het een periode over 34 jaren. In zijn totaliteit behelst het dan een bedrag van SRD 367. 200.000. Het betreft een grove berekening waarbij slechts de pensioenuitkering van 100 ministers zijn uitgerekend.
Emile Wijntuin zegt resoluut aan de krant dat hij het wetsvoorstel voor het toekennen van pensioen aan de ministers die hebben gediend tijdens het militair regime gedurende 1980 tot 1987 onder leiding van Desi Bouterse, altijd heeft bestreden. Ministers werden tijdens die periode om de haverklap vervangen. Hij kan de tel ook niet bijhouden hoeveel ministers in deze periode hebben gediend. Het aantal moet liggen tussen de 100 en 150.
Verder is Wijntuin van oordeel dat de pensionering van de Revo-ministers met terugwerkende kracht onrechtvaardig is ten opzichte van de president, vicepresident en ministers die in 1977 middels verkiezingen aan het bewind waren. In deze periode zat de NPK 2 regering aan. In feite zouden zij tot 1982 moeten aanzitten, maar deze werd verstoord door de staatsgreep in 1980 waar Bouterse de leiding van het land in eigen handen nam. Vanwege het niet voltooien van het aantal jaren dat vereist is, komen zij niet in aanmerking voor pensioen.
De pensioenuitkering vindt Wijntuin onterecht ten opzichte van de bewindslieden van 1977. ‘Het is heel onrechtvaardig, het gaat juist om personen die door verkiezing waren gekozen. Zo zie je dat het rechtvaardigheidsbeginsel zeer variabel is’, aldus Wijntuin. Enkele bekende personen die in die periode tussen 1980 en 1987 als minister hebben gefungeerd zijn Badrisein Sital, Radjkoemar Randjietsingh, Ulrich Aaron, Siegmien Staphorst en Andre Koornaar.
Dagblad Suriname sprak met Badrisein Sital over deze kwestie. ‘Ik weet het niet, ik heb mij er niet mee bemoeid. Maar als het komt, is het meegenomen’, luidde zijn reactie. Hij heeft twee ministersposten bekleed namelijk die van Volksgezondheid en van Volksmobilisatie en Cultuur. ‘Dat was een nieuw ministerie’, licht hij toe. Momenteel ontvangt Sital een bedrag van SRD 1.240 als pensioen. ‘Het is vrij laag, dit alleen krijg ik als pensioen voor alles dat ik heb gedaan voor land en volk. Maar ik heb nooit geklaagd.’
Asha Gajadien-Bhagwat