‘De NDP gaat haar eigen braaksel inslikken’, zegt politicus Arnold Kruisland over de kwestie rond het toekennen van pensioenen aan ministers die hebben gediend tijdens de Revo-periode. Kruisland was in 1987 namelijk de voorzitter van de commissie, die het wetsvoorstel voor het toekennen van pensioen aan de president, vicepresident, ministers en assembleeleden mede hielp initiëren. En in dat wetsvoorstel was nadrukkelijk aangegeven dat slechts de president, vicepresident, ministers en assembleeleden die op basis van vrije, geheime en algemene verkiezingen zijn gekozen, in aanmerking komen voor de pensioenregeling. ‘Ik weet het nog, de NDP zat toen in de oppositie en ze hebben voor de wet gestemd. De wet werd met algemene meerderheid aan stemmen aangenomen.’ De toenmalige NDP-assembleeleden hebben op die dag voor de aanname van de wet gestemd, terwijl zij zich ervan bewust waren dat zij buiten de boot zouden vallen voor de pensioenregeling. En nu gaan ze hun eigen braaksel inslikken’, stelt de politicus.
Kruisland legt er de nadruk op dat de regering niets te bepalen heeft bij het toekennen van pensioenen aan ex-ministers. Ze kunnen slechts een wetsvoorstel indienen bij De Nationale Assemblee. Het betreft dan een wetsvoorstel waarin wijziging wordt gevraagd van het artikel, dat aangeeft dat presidenten, vicepresidenten, ministers en assembleeleden die op basis van vrije, geheime en algemene verkiezingen zijn gekozen, recht hebben op pensioen. ‘Dit staat uitdrukkelijk aangegeven in het wetsartikel’, legt Kruisland uit. In de wetswijziging moet de regelgeving rond de toekenning van pensioenen duidelijk aangegeven worden vanaf wanneer de terugwerkende kracht ingaat en welke ministers in aanmerking daarvoor komen. ‘Gaat het om ministers die langdurig voor enkele jaren hebben gediend of alle ministers over de hele linie.’ Slechts deze weg kan bewandeld worden indien de huidige regering de Revo-ministers zoet wil houden middels een pensioen met terugwerkende kracht, beredeneert Kruisland.
Hij kan het zich herinneren dat in de periode vanaf 1980 tot 1987 zeker meer dan 100 ministers zijn benoemd. ‘De ministers werden verwisseld als pampers.’ En deze personen werden niet benoemd op basis van een vrije, geheime en algemene verkiezingen. Slechts de toenmalige dictator en thans de president, Desi Bouterse, had het voor het zeggen wie minister wordt en wie niet. ‘Hij noemde zichzelf de regeringsleider en hij besliste wat er gebeurde in het land.’
Kruisland vindt het verder frappant en onbegrijpelijk dat Bouterse aan deze ministers een pensioenregeling wil toekennen. Vooral tegen de achtergrond dat er om de haverklap ministers werden ontslagen en weer nieuwe werden benoemd. ‘Wij gaan ervan uit dat ontslag wordt toegekend aan een minister, die zijn werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. Waarom moet je al deze ministers nou een pensioen gaan geven met terugwerkende kracht?’, luidt zijn vraag, waarop hij graag antwoord wil van president Bouterse. Hij vindt het verder ook onkan dat de regering wil overgaan tot het toekennen van pensioenen aan de ministers, die gedurende het militair bewind hebben gediend. Dit is helemaal in strijd met de grondwettelijke bepalingen. Vooral gelet op het feit dat de grondwet gedurende die periode helemaal niet gehanteerd werd. Deze was terzijde gezet. ‘Ik ben benieuwd wat het wordt’, aldus Kruisland, die zegt niet meer op te kijken van de meest rare en onmogelijke beslissingen die gedurende deze regeringsperiode worden genomen. Indiening en aanname van de Amnestiewet is een duidelijk voorbeeld. ‘Immers, deze regering staat er bekend om dat zij het kwade verheft tot het goede.’
Asha Gajadien-Bhagwat