‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.’ Een opmerking die raadsman Irwin Kanhai maakte tegen de verbalisanten die bij de aanhouding van de 49-jarige drugsverdachte Franklin Boldewijn, een mogelijke getuige, deze zomaar hebben laten gaan, terwijl hij meer duidelijkheid in deze zaak kon brengen. De agenten zouden volgens de advocaat ook nog leugens aan de rechter hebben verteld. Boldewijn is in deze zaak veroordeeld tot een celstraf van acht maanden, met een geldboete van SRD 1500, subsidiair een maand hechtenis. Eén van de wetsdienaren vertelde op de vorige zitting dat tijdens een surveillance op de hoek van de Henkielaan een toeloop van mensen werd geconstateerd.
Het vermoeden ontstond dat het om drugsverslaafden ging die bezig waren drugs te kopen. Bij de observatie bleek dat elke keer dat iemand bij de verdachte kwam, een overhandiging plaatsvond. Zij besloten om één van de klanten te ondervragen. Hij weigerde de vragen te beantwoorden, maar liet wel twee wikkels van drugs op de grond vallen. De verdachte werd geconfronteerd, maar ontkende in eerste instantie iets af te weten van drugs. Toen hem werd medegedeeld dat zijn huis verder zou worden onderzocht, gaf hij direct toe dat hij marihuana verkocht en dat hij niet meer had. ‘Comma mie no ab moro’, benadrukte Franklin. Op 5 meter afstand werd een zak met 23.1 gram cocaïne, 40 wikkels heroïne, 15.4 gram hasj en 16.1 gram marihuana aangetroffen. Achteraf ontkende Franklin iets met deze zaak te maken te hebben. Hij zou op de locatie zijn geweest, omdat hij zijn kinderen was gaan bezoeken. De uitspraak was conform de eis van het Openbaar Ministerie.