De Abop-voorzitter zou vertaald naar de huidige omstandigheden 11% van de begroting uitgeven aan kinderbijslag. Het seizoen van beloven en podiumtaal is in het laatste jaar voor de verkiezingen al begonnen. De media nemen de mooie praatjes nog voor zoete koek en het levert allemaal mooie headers op. Maar wat koeterwaals is of desastreus voor de natie zal op den duur ook moeten worden gezegd. In elk geval kan gezegd worden dat door de Koning van het Oosten uitspraken zijn gedaan die hij liever niet moet uitvoeren, dus de aanduiding koeterwaals komt wel in de buurt. De bevordering van stabiele gezinnen en meer weerbare generaties is belangrijk, maar moet op een andere wijze gebeuren dan met het strooien van geld. De leider zegt dat hij volgens het Franse systeem kinderbijslag in Suriname zal invoeren als hij weer in de regering zit na 2015. Maar wat als de overige coalitiepartijen en de president dat niet willen? En, wat zal de onnozele minder geschoolde menigte die zich liet opjutten tot een krachtmeting denken wanneer de aankomende doctorandus het heeft over ‘het Franse systeem’? ‘Lek’ fa a de na Fransee’, zal men denken en de groepen die veel kinderen krijgen in eenoudersituaties van tienerzwangerschappen zullen dan blij opspringen. Liever had hij gepropageerd een programma tegen deze maatschappelijke uitwassen. Waar is de informele sector prominent en groeiende aanwezig, waar men geen belasting afdraagt? De transformatie van het denken in ons land (waar grote delen van de burgerij minder geschoold is) wordt gehinderd door leiders die de gemakzuchtige houding en de luiheid in het land stimuleren met een geefcultuur van de regering en een bedelcultuur voor de stoepen van Sociale Zaken bij de burgerij. Zou het niet goed zijn om eerst verslag te doen van alle oude beloftes – en niet die gedaan op de liegpodia maar de formele – voordat men de burgerij een nieuwe set worstjes voor de neus houdt? De Abop voerde in 2010 campagne op basis van haar Banenplan 2010-2015. Dit plan moest deel uitmaken van het regeerprogramma van de coalitie waarin Abop participeert. De rode draad was/is de creatie van 7.500 banen met de nadruk op vrouwen, binnenlandjongeren en jongeren. Aan het plan moest er een scholingsinitiatief gekoppeld zijn. Van het totaal moesten 5.000 banen in de private sector gecreëerd worden en 2.500 bij de overheid. Bedrijven die banen creëren, moesten voordelen krijgen zoals vrijstelling van belasting voor startende ondernemers die ten minste10 Surinamers in dienst nemen en geen natuurlijke hulpbronnen gebruiken (dus geen gowtu of udu business). De 2.500 overheidsbanen moesten tijdelijke banen (1-2 jaar) worden, vooral gericht op bestrijding van jeugdwerkloosheid en als aansluiting van een betrekking in het bedrijfsleven. De banen zouden in combinatie met scholing (4 dagen werk en 1 dag school) zijn en bedoeld voor personen tussen 18 en 30 jaar. Van de 7.500 banen was beloofd dat 5.000 buiten Paramaribo moesten. In hoeverre heeft de partij getracht deze belangrijke belofte in te lossen? Van deze belangrijke belofte doet men geen verslag. Al bij het regeerakkoord van 2010 zien we dat dit plan aan een kant wordt gezet, ter wille van participatie in de regering.
Het publiek heeft laaiend enthousiast gereageerd op de komende kinderbijslag, die bij benadering 100 euro per kind zal zijn. Kinderen maken, wordt dan een lucratieve business in het land, een soort werkgelegenheid. Bedoelt de partijvoorzitter cum koning dit wanneer hij zegt dat werkgelegenheid onderdeel is van zijn partijprogramma voor de komende 5 jaar? Bedoelt hij zo de jongerenwerkgelegenheid op te lossen? Als we omrekenen, komt 100 euro op ca. SRD 440 per kind per maand. Bericht wordt dat afhankelijk van de gezinssituatie de vergoeding per kind kan oplopen naar 300 euro oftewel SRD 1320 per kind. In deze situatie kan 1 kind al meer inkomsten betekenen, dan de vakbeweging voorstelde voor een minimumloon voor een arbeider (SRD 1.000). ‘Wo tjari allocations’, is een concrete belofte van de Abop-voorzitter en die is nu serieus geworden, omdat hij volgend jaar bachelor in Bestuurskunde wordt. Het moge duidelijk zijn dat kinderbijslag (allocations familiales) in Frankrijk begint vanaf het tweede kind en gaat tot het 11de en uiterlijk 21ste jaar. In de overzeese gebiedsdelen zoals Frans Guyana is dat al bij 1 kind. Voor ons zou dat tot het 14de of 16de jaar kunnen vanwege de wettelijke toestemming om bezoldigd arbeid te verrichten en dan met de mogelijkheid tot verruiming wanneer men niet al uit het onderwijssysteem is uitgevallen en doorgaat. Het ABS telde bij de laatste census in Suriname 147.151 kinderen tot 14 jaar. Een minimale Franse stijl van Euro 100 per kind zou nu een uitgavenpost opleveren van 176.6 miljoen euro oftewel SRD 776.9 miljoen per jaar op een begroting van SRD 7 miljard oftewel 11% van de begroting. De Abop slaat nu een andere toon naar het NF, maar in haar ‘Banenplan 2010-2015 zegt ze het volgende. ‘Dankzij de Nieuw Front-Plus regering heeft Suriname de afgelopen 5 jaar een goede prestatie geleverd wat betreft monetaire stabiliteit. Ook de economische groei van 5% tot 6% per jaar, steekt gunstig af tegenover het regionale gemiddelde.’ Ten aanzien van de plannen van kinderbijslag Franse stijl nog de volgende gegevens uit de census. De vruchtbaarheidscijfers zijn bij de Marrons het hoogst genoteerd, zowel bij het totale vruchtbaarheidscijfer als bij de langere periode ‘cumulatief vruchtbaarheidscijfer’. Een wezenlijke kinderbijslag verschuift gesubsidieerd de verantwoordelijkheid naar de ouders/verzorgers, waardoor je in principe op andere zorgposten zou kunnen knippen in de begroting, zoals de consumptie op de naschoolse opvang, andere onderwijsuitgaven van de Staat (kleding, inschrijfgeld) en verzekeringen. Zo ver gaat de podiumtaal niet. Het seizoen is al begonnen en met de scholingscijfers die vrij zijn gekomen, is het duidelijk dat de kiezer het moeilijk krijgt. In groepen zitten en beloftes die gedaan zijn terug voor de geest halen en nieuwe afwegen, is daarom noodzakelijk.