De heer Ishwardat Gangaram Panday zag het levenslicht op 6 juni 1918 te Bethania in het district Saramacca. Hij was de zoon van de heer Rambharos Gangaram Panday, meer bekend als ‘ Pandit Rájá’. Ishwardat was het oudste kind uit een gezin van 10 kinderen: 7 zonen en 3 dochters. Te Bethania bezocht hij de R.K. lagere school tot en met de 4de klas. Aangezien deze jongen pienter en leergierig was, ging hij voor enkele jaren naar een familie te Welgedacht B en maakte daar de 5de en 6de klas van de lagere school af. Hij trok samen op met ervaren priesters en assisteerde hen ook. Tevens studeerde hij Hindí en de Hindú Dharma. Terug in Saramacca hielp hij zijn ouders in de land- en tuinbouw. Het leven was hard en er heerste armoede. Op 17 jarige leeftijd werd hij uitverkoren en aangesteld als opzichter van de koffieplantage Dankbaarheid aan de rechteroever van de Saramaccarivier, thans de Pt. R.Gangaram Pandayweg, tegen een loon van Sf 20 per maand. Tweemaal per maand moest hij vanuit Tijgerkreek via Groningen en Uitkijk naar De Surinaamsche Bank in Paramaribo fietsen om geld te lichten om de arbeiders uit te betalen. Door noeste arbeid kocht de familie Gangaram Panday later deze plantage zelf op van de heer Dragten.
Op 19 juni 1937 trad Ishwardat in het huwelijk met Soebhadri Brahmatewari. De familie deed aan landbouw (koffie, cacao, bananen, bacoven, rijst en maïs) en veeteelt. De heer Ishwardat was ondernemend en exploiteerde een rijstpelmolen. Hij ging in de handel en leverde padie en rijst aan NV Uneda en bezat zelf 2 lichters (transportvaartuigen). Het echtpaar Ishwardat Gangaram Panday-Soebhadri Brahmatewari werd gezegend met 7 zonen en 7 dochters, en vele kleinkinderen en achterkleinkinderen. Hun verantwoordelijkheid als ouders kennende hebben ze hun kinderen goed opgevoed en ook goed onderwijs laten genieten. Daarom verhuisde het echtpaar in april 1962 naar Paramaribo, waar de heer des huizes als zelfstandige ondernemer in onroerend goed en als aannemer in de huizenbouw werkte. De meeste kinderen en kleinkinderen hebben een middelbare, hoger beroeps- of academische opleiding genoten en bekleden hoge ambten en functies in de maatschappij.
Ishwardat was van jongs af welbespraakt, geliefd en actief. Hij kon goed en inspirerend spreken, was sociaal bewogen en religieus betrokken. Hij participeerde actief in sociale, culturele, religieuze en politieke organisaties en verenigingen op het gebied van zang, muziek, toneel, Rámalílá, tempeldiensten en politiek. Hij was muzikaal aangelegd, bespeelde diverse muziekinstrumenten (het harmonium was zijn favoriet) en zong vooral devotionele liederen.
Pt. Ishwardat was een verkondiger van de Sanátana Dharma en liet circa 13 tempels op diverse plaatsen opzetten. Jarenlang fungeerde hij als priester en leidde erediensten zowel aan huis als in tempels. Zijn lezingen uit de Rámáyana, zijn lievelingsboek, m.n. tijdens rouwzittingen waren hartverwarmend en troostend.
Een sprankelend voorbeeld van zijn sociale bewogenheid en betrokkenheid is het feit dat hij jarenlang dagelijks een gang maakte naar het Academisch Ziekenhuis om zieken die geen bezoek kregen op te vrolijken en troost te bieden. Evenzo bij het lijkenhuis. Hij stond bekend als de pandit met zijn vilten hoed en paraplu.
Hij heeft samen met zijn echtgenote diverse reizen gemaakt naar o.a. India, Guyana , Trinidad, Venezuela en Nederland. Deze reizen stonden in het teken van cultuur en religie. Zijn echtgenote kwam hem echter op 27 juni 1989, na 52 jaar huwelijk, te ontvallen.
Enkele jaren geleden werd hij onderscheiden tot Ridder in de Ereorde van de Palm. Na een lang, enerverend, productief en welbesteed leven is hij te midden van zijn kinderen op dinsdag 29 april 2014 thuis rond 12.00 u ’s overdag rustig en vredig ingeslapen. Moge zijn Atman de eeuwige rust vinden. Om Shánti!