Reeds langer dan een jaar ervaren Surinamers dat er zich in ons land een gevaarlijke trend voltrekt. Op zowel subtiele als openlijke wijze wordt er op een laakbaar en opruiend niveau discriminerend geageerd naar de Hindoestaanse deelverzameling van het Surinaamse volk toe, door een groep uit een andere deelverzameling en toebehorend aan een bepaalde politieke partij. Gelukkig is deze decadente groep niet zo groot in omvang, echter bezit en hanteert zij wel de middelen die tot polarisatie kunnen leiden. Het ongestoord laten voortzetten van deze handelingen kan de reeds overdreven omschreven “vreedzaam naast elkaar levende multi-etnische samenleving” eensklaps uit elkaar doen vallen. Met de wetenschap dat enkele etnische groepen uit onze samenleving reeds voor de beginjaren zeventig met opgekropte en onderdrukte wrokgevoelens rondlopen, is het ontkennen en miskennen van de ernst van deze handelingen een ware tijdbom. De acties van deze enghartige partijleden en half ontwikkelden via de staatsmedia zal navrante en desastreuze gevolgen hebben voor onze economie, het sociale leven en de maatschappij als geheel. Reeds lange tijd is de vader des land geattendeerd op bepaalde ontwikkelingen, echter is nimmer een ommekeer in de situatie ervaren. Heeft hij schijnbaar dezelfde “blaka ati”, zoals dat bij zijn voorganger werd ervaren? Had zijn voorganger de poort voor de “nieuwe omu’s” daadwerkelijk geopend om de Hindoestaanse handelaren te vernietigen? Kent u nog de periode in DNA toen zijn overleden partijgenoot in ronde Nederlandse bewoordingen zei, “dan gaat de rijstsector maar kapot!” Van de huidige excellentie is uit eind jaren tachtig, het “ze kakere kakere” bekend, echter is binnen beperkte kringen ook de toenmalige intentie bekend en wordt dat hem daarom niet aangerekend. Ligt aan zijn huidige “Oost Indisch dove” opstelling ten grondslag dat: “liekoe’s” de overhand hadden in de coup van maart met als resultaat de decemberkwestie? De ‘prosecutor” in de zaak van zijn descendent, de gedoodverfde ‘denunciateur’ en de serieuze politieke tegenstander allemaal “liekoe’s” zijn? Ervaringen versterken het gevoel dat, indien de sadistische handelswijze van de eerder genoemde groep holistisch zou worden benaderd, men waarschijnlijk tot de conclusie zal komen dat jaloezie op verscheidene gebieden aan de basis staat van het geëtaleerde gedrag. De groep moet zich niet verkijken op het überhaupt bedeesde karakter van een deel van de Hindoestanen, immers voor een niet te onderschatten deel van de bedreigden geldt: “a mus tapu tak tu pa drai a koeli mus njan a k….”. De belagers worden aangeraden om tot inkeer te komen en zich te realiseren wat de gevolgen kunnen zijn van een reactie, voor de samenleving en vooral voor henzelf. Hen wordt meegegeven,”obia a no fu joe, no spiti na ini”. Aan een deel van de “koelie’s” wordt opgedragen om niet meer een “hiedjyra achtige” houding aan te nemen. Elke waardige lezer wordt op het hart gedrukt om dit stuk nimmer als polariserend te interpreteren of ervan uit te gaan dat er een alzo danig doel aan is verbonden. Dit stuk dient voor de samenleving als “eyeopener” voor mogelijke consequenties en om ervoor te waken dat vele welgemeende collegiale, vriendschaps- en liefdesrelaties kapot worden gemaakt. Tevens wordt opgeroepen om de morele waarden en normen te beschermen en geen gedoogde houding aan te nemen tegenover elke saboteur die onze gekoesterde eenheid in verscheidenheid tracht aan te tasten. Laten wij eensgezind in vrede en vreugde werken aan een liefdevol en florerend Suriname!
PS: Desi, ook het nalaten te handelen zorgt voor het verantwoordelijk houden! Aan elkeen: “if joe no mang doe boeng, no doe ogri”. “Me bari joe, ete wan tron!”
Drs. Frits Lalay