Kiezers in Paramaribo zijn zich ervan bewust dat corruptie diep is doorgedrongen in alle geledingen van de maatschappij. Toch zijn er vijf belangrijkere prioriteiten waaronder de aanpak van de criminaliteit die een hogere oplossingsprioriteit vragen dan het probleem van corruptie. Van de onderzochte kiezers gelooft 62% er overigens niet in dat de winnende combinatie van de verkiezingen in mei 2015 ook maar iets zal ondernemen tegen bekend en bewezen corruptieve gevallen. Niet verwonderlijk als ruim driekwart van de kiezers, politieke partijen, regering en regeerders als corruptief kwalificeren.
Het IDOS verrichtte eind maart begin april 2014 een opiniepeiling in Paramaribo onder een a-select groep van 500 kiesgerechtigden. In de vragenlijst zijn een aantal vragen opgenomen die betrekking hebben op de perceptie die men heeft over corruptie en hoe men die ervaart. Deze gegevens willen wij het publiek uiteraard niet onthouden
Wat verstaan we onder corruptie
De afgelopen periode hebben burgers waaronder ook enkele politici, zij het in verschillende bewoordingen, het fenomeen van corruptie publiekelijk aan de kaak gesteld. Corruptie kan ruwweg worden gedefinieerd als het misbruik maken van legitieme gezag door individuen, groepen of instellingen om op die manier tot een persoonlijk voordeel te geraken. “Transparency International” definieert corruptie als “het misbruik maken van toevertrouwde macht voor persoonlijk gewin”. Handelen in de geest van een Surinaams gezegde “pe joe e wroko drape joe moes njang” bevat in principe elementen waarin corruptief handelen gepromoot en tegelijkertijd vergoeielijkt wordt. Punt is dat een ieder weet dat corruptie er is en een probleem vormt. Uit de IDOS onderzoeksdata die rond dit vraagstuk verzameld zijn, zal niet allen blijken hoe men tegenover corruptie staat, maar meer nog over de mate van apathie bij kiezers over dit vraagstuk.
Aan de kiezers in Paramaribo hebben we een aantal vragen gesteld over corruptie. Zo werd onder meer gevraagd om aan te geven in welke mate zij bedrijven, organisaties, instellingen en personen die binnen instituties de dienst uitmaken als corrupt ervaren of als zodanig denken te moeten betitelen. Het zijn uiteindelijk personen die het “gezicht” bepalen van een instelling of instantie en derhalve ook voor het imago dat aan de organisatie wordt toegeschreven.
De data in de grafieken zijn waar nodig geaggregeerd in de zin dat verschillen als “een beetje corrupt”, “corrupt”, “erg corrupt” en “heel erg corrupt” samengevoegd zijn.
Uit de bovenstaande grafiek concluderen we dat volgens de kiezers in Paramaribo corruptie sterk en niets ontziend is doorgedrongen in vrijwel alle geledingen van onze saamenleving. Zo worden de parastatale bedrijven en het particulier bedrijfsleven door gemiddeld 45% van de respondenten als corrupt betiteld. Ook voor wat betreft sociaal, culturele en religieuze organisaties is het oordeel niet vlijend; 30% van de ondervraagden is van mening dat ook dit soort van organisaties niet ontbloot zijn van handelingen en zaken die men ervaart als zijnde corrupt. Het toppunt van wat als corrupt gekwalificeerd wordt door de kiezers is te vinden onder de noemer “politieke partijen”, “de overheid”, en “de regering en regerings top”. Ruim drie kwart van de kiezers in Paramaribo typeert deze drie eenheid als het meest corrupt in vergelijking tot de andere instituties. Politiek en politici staan in de ogen van de kiezers in Paramaribo synoniem voor corrupt zijn. Een aparte noot verdient de Staatsolie maatschappij, dit bedrijf wordt slechts door 18% van de kiezers voorzien van het oormerk corrupt te zijn. Het zou interessant zijn om nader onderzoek hierover te doen.
De Corruptie Perceptie Indexen van Transparancy International en IDOS
Transparancy international doet al jaren onderzoek in 177 landen naar de mate waarin men corruptie ervaart van publieke organisaties en politici op basis waarvan zij een zogenaamde corruptie index uitbrengt. Suriname scoorde in 2013 op de “Corruptie Index” van Transparancy International 36 punten op een schaal die loopt van 0 (nul) tot 100 (honderd), waarbij het cijfer 0 aangeeft dat er sprake is van een zeer hoge corruptiegraad en 100 dat corruptie heel erg laag is of zelfs niet aanwezig is.
In het in eind april verrichtte onderzoek gebruikte het IDOS een schalingsmethode die geresulteerd heeft in een gemakshalve te noemen “IDOS Corruptie Perceptie Index”. We vroegen alle 500 respondenten om middels een cijfer tussen 0 en 10 aan te geven hoe erg het naar hun gevoel met de corruptie in zijn algemeen gesteld is. Het cijfertje 0 zou inhouden dat we geen corruptie in Suriname hebben en het cijfer 10 dat de corruptie in Suriname naar de mening van de respondent als verschrikkelijk hoog ervaren wordt. Voor de vergelijking hebben we de “Corruptie Perceptie Index” schaal van Transparancy International omgezet en geplaatst naast de door IDOS ontwikkelde corruptie index. In beide gevallen staat in onderstaande grafiek het cijfer 0 (nul) voor afwezigheid van corruptie en een 10 (tien) voor een heel erg hoge corruptiegraad. We zien dan dat volgens Transparency International Corruptie Index Suriname in 2013 een 6.4 scoort op een schaal van 0 tot 10. Dit houdt in dat we 3.6 punten verwijderd zijn van de benaming een land te zijn dat “heel erg corrupt” is.
Kijken wij naar de IDOS Corruptie Perceptie Index dan valt op te merken dat wij volgens de kiezers in Paramaribo slechts 2.5 punten verwijdert zijn van het predikaat “heel erg corrupt”.
Acties tegen corruptie
De ondervraagde kiesgerechtigden van Paramaribo zien de toekomst somber in als het gaat om het aanpakken van de heersende corruptie. De onderstaande tabel laat zien dat de kiezers –en dit in principe ongeacht hun politieke voorkeur- van mening zijn, dat ongeacht wie de komende verkiezingen wint er niets gedaan zal worden tegen personen, instanties etc., van wie bewezen is dat zij zich middels corruptieve handelingen verrijkt hebben. In principe stelt de kiezer dat de corruptie dusdanige proporties heeft aangenomen en zo nadrukkelijk en inherent is aan de politiek, waardoor er niets tegen te doen is.
Op de vraag aan de respondenten welk probleem in het land de meeste prioriteit geniet om opgelost te worden, wordt de aanpak van het corruptie vraagstuk als 6de (zesde) prioriteit genoemd. Het cynische in deze is dat als eerste prioriteit de kiezer vraagt om “aanpak van het criminaliteitsvraagstuk”. Cynisch in de zin dat juist vanwege overmatige corruptie welke het land miljoenen kosten gelden niet of niet voldoende beschikbaar zijn voor bijvoorbeeld terugdringen van de criminaliteit als top prioriteit en of andere zaken in de sociale sfeer waarvoor men eveneens om oplossingen vraagt.
Tenslotte: Men zal geneigd zijn om te concluderen dat de “apatische” houding van de burger op het stuk van actief uitspreken tegen corruptie het gevolg is van de idee te hebben dat er “niets tegen te doen valt”; de politiek wil dat immers niet. Waar men echter niet bij stilstaat, is dat het stilzwijgend accepteren van corruptie en corruptieve handelingen de burger maakt tot een dief van zijn eigen portemonnee en ergo van zijn eigen levensstandaard.
IDOS, 1 mei 2014