Baden is voor ons Surinamers vaste prik. Meerdere malen per dag rennen we de badkamer in voor een verkwikkende douche en velen van ons beginnen te kokhalzen bij de gedachte aan iemand die niet dagelijks in bad gaat. Echter is dagelijks baden helemaal niet zo vanzelfsprekend en is het eigenlijk iets wat de laatste decennia pas normaal is geworden.
Eens per week naar het badhuis
Zo was het tot ver in de jaren zestig in Nederland gebruikelijk dat er geen douches in de huizen waren. Men waste zich elke ochtend en ging dan een keer in de week, soms minder, naar gemeenschappelijke badhuizen. Sommige van die badhuizen staan nog in de oudere wijken van de grotere steden zoals Amsterdam, maar hebben een andere functie gekregen. Het is inmiddels in de grote steden zo dat er een badcultuur is ontstaan, waarbij men een, soms twee, keer per dag onder de douche springt, zeker in de zomer als het erg warm is. In de winter zal een ieder zich weleens schuldig maken aan het overslaan van een douchebeurt, vaak te merken aan de ‘slaapgeuren’, die er in de ochtend te ruiken zijn in het openbaar vervoer.
Elke centimeter wassen
Gemeenschappelijke badhuizen zijn niet iets wat bij het verleden hoort, in sommige landen komen ze nog steeds voor. Wie bijvoorbeeld naar China gaat, moet niet verbaasd zijn als men er te horen krijgt ‘ik voel me echt lekker, want ik ben gebaad!’ Het is in China nog steeds bijzonder om een douche in huis te hebben. Ook daar zijn er badhuizen, waar men dus terecht kan voor een wekelijks, of maandelijks, bad. Dat gebeurt gescheiden, dus mannen en vrouwen apart. Men wordt er dan wel goed onder handen genomen en kan een totale bodyscrub nemen, waarbij geen enkele centimeter van het lichaam ongewassen blijft. Moet ook wel, want dat bad is bedoeld om de bader enkele dagen of weken schoon en fris te houden! Voor douche-fanaten is er geen nood, want alle moderne hotels en woonhuizen bestemd voor niet-Chinezen zijn wel voorzien van een eigen badkamer met douche en toilet.
Twee keer per jaar baden
Als we verder in de historie terugkijken, zien we dat baden nog minder gedaan werd. Bijvoorbeeld in de Middeleeuwen. Toen werd er maar twee keer per jaar gebaad. Broodje Aap verhaal? Kan, maar grappig is het wel. Het is wel bekend dat de persoonlijke hygiëne in Europa veel minder belangrijk was. Het bekendste, voor ons in Suriname, uit die tijd is ‘Franse slag’. De Engelse slag ging er iets anders aan toe. In een specifieke volgorde en met het hele gezin, allemaal in een enkele tobbe met water. Als eerste mocht vader gevolgd door de andere manspersonen in het gezin. Daarna mocht moeder, gevolgd door de andere vrouwspersonen in het gezin en als laatste mochten de hele kleine kinderen. Vaak was het water dan al helemaal zwart. Men zegt dat het Engelse gezegde ‘don’t throw the baby out with the bath water’ oftewel het kind met het badwater weggooien (betekent thans dat een idee niet helemaal afgeschreven dient te worden als er stukken in zijn die wel goed zijn) uit die tijd stamt, omdat het dan vrij moeilijk was om en kleine baby te zien door het vuile badwater heen.
Boeket om geur te maskeren
Een ander interessant verhaal gaat over het bruidsboeket. En dat heeft ook te maken met de persoonlijke hygiëne van de Europeanen in de Middeleeuwen. Volgens de overlevering is het zo dat men vaak trouwde in de maand juni. Naast beter weer was dat ook omdat een van de jaarlijkse baden in mei genomen werd. In juni was men frisser dan als het huwelijk bijvoorbeeld in augustus zou plaatsvinden. Echter omdat het dan al warmer werd, begon men al een beetje te ruiken. De oplossing was dus om een bos bloemen te dragen, zodat vieze geurtjes minder opvielen. Het woord boeket komt ook van het Franse ‘bouquet’ wat gebruikt wordt om de geur en het aroma van een wijn te omschrijven. Gelukkig behoort deze reden voor het dragen van een bruidsboeket tot het verleden.. toch?
Christio Wijnhard