Tijdens Pasen is een traditioneel feest gehouden in Christiaankondre. Dit, in het teken van rouwopheffing ter nagedachtenis van een geliefde. Voorafgaand hieraan was er een periode, die in het Kaliña taal aangeduid wordt als ‘oma-ka- no’ feest. Dit betekent het begin van de rouwperiode. Bijkans een jaar na deze, wordt het ‘epeko-do-n’, het rouwopheffingsfeest gehouden. Een dag eerder wordt het lichaam van de persoon of personen beschilderd met een zwarte kleurstof. In de vroege ochtend worden deze personen begeleid door een groep vrouwen met ‘krawasi’ muziek naar de waterkant. Voordat deze handeling begint, worden enkele kledingstukken van de overleden persoon in brand gestoken.
Rondom het vuur wordt er gedanst om op de smeulende kledingstukken te trappen tijdens het dansen. Zingend worden de rouwopheffers het water ingeduwd, het teken dat ze hun lichaam reinigen. Hierna gaan ze weer zingend naar het kamp, waar het feest zal gebeuren. Het traditionele bier wordt hier geschonken. De personen nemen hierna plaats op een bank die een kaaiman of een arend voorstelt. Deze dieren hebben een speciale betekenis voor de Inheemsen. Het voorste hoofdhaar, de pony, wordt geknipt. Het hoofdhaar van de mannen wordt geknipt door mannen zelf. De vrouwen worden geassisteerd door vrouwelijke ouderen.
Tijdens deze handelingen wordt de samburamuziek bespeeld door een traditionele muziekgroep. Het geknipte haar wordt heel keurig ingelegd in een daarvoor gevlochten vlechtwerk. De fleurige kralen worden gedragen alsook donsveren worden aangebracht op het goed geoliede haar. De traditionele kleding, angisa of saja, wordt gedragen. Een speciale muziek betreffende het begin van de danspartij voor de rouwopheffers wordt ingeluid. Ook deze personen worden door twee personen begeleid. De begeleiders worden toegewezen of krijgen een persoonlijke uitnodiging voor de begeleiding van de feestvierders. Om zo een groot feest van drie dagen te organiseren, is een week van intensieve voorbereiding nodig. Het begint met het halen van bittere cassave. Tot slot wordt het tot pulp geraspte cassave geperst in een daarvoor speciaal vlechtwerk, de matapi, om het verder te verwerken. De uitkomst is vijf vaten tanks van elk twee honderd liters inhoud. Drie dagen feesten, intensieve arbeid en zoveel genodigden voor het welslagen van een rouwfeest, de epe-ko-dono.