We zitten thans in de stille week en het Paasweekend, een tijd die bekend staat om diepgaande bezinning rond de kruisiging en opstanding van Jezus Christus. Deze paasdagen vallen in een periode waar in het landsbestuur grote spanningen en conflicten merkbaar zijn. Alom is merkbaar een houding die weinig weg heeft van evaluaties en bezinning. De samenleving bekomt nog van de grote scheuring in de coalitie. Maar niet vergeten moet worden hetgeen de hoogste regeringsautoriteit in het district Commewijne zei tijdens de opening van een partijcentrum. De president van de Republiek Suriname verklaarde dat armoede de grootste vijand is van zijn partij. In principe is dat een immorele benadering, omdat welvaart, vooral persoonlijke materiële welvaart, op verschillende manieren kan worden verwezenlijkt. In Suriname is bekend dat de grootste oorzaak van voorkomende armoede de corruptie is. Daarom zou het juister zijn geweest als de president de oneerlijkheid en de corruptie in het land tot zijn grootste vijand zou hebben gemaakt. De president/NDP-voorzitter vroeg zich af hoe het komt dat Suriname zich in deze armoedige situatie bevindt ondanks wij ooit eens qua onze natuurlijke hulpbronnenpotentie als 17de rijkste natie in de wereld werden aangemerkt. Daarmee doet de president alsof hij niet weet wat er gaande is in het land. Deze vraag zou meer passen bij een politicus die na decennialange ballingschap weer eens terugkeert en zich nu begint te mengen in de politiek. Daarvan is er dus geen sprake bij onze president, integendeel. Weet de president inderdaad niet waarom Suriname nog steeds kampt met armoede en derdewereldproblemen. Als hij te rade gaat bij zijn geestelijke adviseur, dan krijgt hij het antwoord panklaar in begrijpelijk Nederlands en in hooguit twee zinnen. In aanloop naar de verkiezingen moet de president niet doen alsof hij de antwoorden niet heeft. Het is moeilijk om de antwoorden te presenteren voor een gehoor, omdat de president dan dicht bij zichzelf komt. Hoe je het draait of keert, sinds eind 2010 is de huidige president verantwoordelijk voor beleidsmaatregelen met betrekking tot armoede, ook het uitblijven daarvan. De grootste vijand voor het ontstijgen van de armoede en de maatschappelijke frustratie in Suriname is de corruptie, die in stand wordt gehouden door de politiek. Niet voor niets wordt in de regeringsverklaring Kruispunt, die in 2010 door de president in DNA werd uitgesproken, aangekondigd dat de president een aanvang zou maken met een kruistocht tegen corruptie. De corruptie maakt dat gemaakte plannen om het volk te versterken niet of niet adequaat uitgevoerd worden en dat er daarbij veel verspilling optreedt. De corruptie zuigt de schaarse middelen op, waarvan niet de natie maar een klein deel van de burgerij profiteert. Suriname heeft volgens de internationale rankings nog steeds te maken met een serieus corruptieprobleem. Na het uitspreken van de regeringsverklaring in DNA heeft de president steeds gas teruggenomen wat betreft het tegengaan van corruptie. Daarbij begon hij steeds te lijken op de vroege president die corruptiebestrijding ook niet tot zijn prioriteit maakte. De president leek in het begin oprecht in zijn anticorruptieplannen, maar de praktijk van het regeren leerde hem naar het schijnt dat hij voorbarig was geweest en niet realistisch met zijn uitspraken. Het woord corruptie is geen punt meer voor de president, hij vermijdt het woord ook zorgvuldig. Waar de schoen wringt, werd door de geestelijke leider van de president eens heel duidelijk op de radio blootgelegd. Volgens hem wordt de president omringd door een aantal mensen die alleen maar uit zijn op hun eigen persoonlijke belangen. Deze personen zouden de president ook afleiden en af te leiden uit de woorden hem ook verleiden naar het slechte pad. In zijn laatste jaarrede zei de president trouwens ook dat het niet zo kan kan zijn dat alleen zij die de contacten hebben op een gemakkelijke manier administratieve processen kunnen laten versnellen, terwijl een groot deel van ons volk dat niet de beschikking heeft over de juiste contacten, in grote problemen geraakt bij het oplossen van vaak genoeg simpele administratieve procedures en processen, waar de Staat een rol in te vervullen heeft. De welzijnsverbetering heeft voor een deel te maken met het uitvoeren van projecten, maar er zou sprake zijn van obstructie en sabotage. De president zei immers dat het kan niet zo kan zijn dat projecten met een nationaal karakter ten behoeve van alle Surinamers, stagnatie ondervinden, omdat bepaalde functionarissen daar niet mee eens zijn ten gevolge waarvan zij eigendunkelijk bepalen zaken aan te houden en daarmee de ontwikkeling stremmen. De president deed in verband hiermee een beroep op vooral politiek Suriname om erop toe te zien dat onder andere favoritisme en tegenwerking – openlijk dan wel gedekt – niet de overhand hebben bij de uitvoering van het regeringsbeleid. De president zei recent dat armoede het grootste probleem is van zijn partij. Daarmee leek hij impliciet aan te geven dat armoede ook het centrale thema wordt van zijn verkiezingscampagne. Hoe comfortabel kan de politicus zijn met dit thema? Wat deze regering wel meegegeven moet worden, is dat er voor het eerst na 40-50 jaar getracht wordt een samenhangend sociaal zekerheidsprogramma op te zetten in een periode waar economische crises het rijtje van rampen met wereldwijde impact aanvult en sociale zekerheid ook in de ontwikkelde landen onder druk staat. Of het levensvatbaar zal zijn, is een vraag. Het sociale programma echter bedekt of rechtvaardigt de corruptie niet en is de grootste oorzaak van de armoede. Het is geboden dat in deze dagen de president te rade gaat bij zijn geestelijke adviseur. Een gezegend Pasen aan u allen.