De voorzitter van de Agrarische Raad van de VHP, Dayanand Dwarka, zou in een eerder gesprek met Dagblad Suriname hebben gesteld dat twee landbouwers, de gebroeders Dassasingh, groot onrecht was aangedaan door het staatsinstituut IDCS (Investment Development Corporation Suriname). De gebroeders zouden zijn benaderd door enkele NDP-toppers om op een ontgonnen areaal te Phedra aan landbouw te doen. De gebroeders zouden voor een bedrag van SRD 1 miljoen hebben geïnvesteerd en zouden op gegeven moment op last van IDCS door de politie, met de harde hand, zijn verwijderd. Winston Caldeira geeft in gesprek met Dagblad Suriname dat hetgeen gesteld wordt door Dayanand Dwarka en de heren Dassasingh een pertinente leugen is. Jacques Drielsma, managementlid van IDCS, geeft aan dat de heren illegaal op het terrein aanwezig waren. In opdracht van de IDCS is voor een bedrag van USD 1 miljoen een terrein van 500 ha, de arealen die 30 jaar terug waren uitgegeven, herontgonnen. De contractor was, voor de tijd die was uitgetrokken om alles af te hebben, klaar met herontginnen. Om te voorkomen dat er weer onkruid zou komen, is besloten om een stuk terrein van 100 ha vrij te maken en mensen de gelegenheid te geven om voor de periode van een jaar op het vrijgemaakte stukje terrein te planten. Het betreft in deze een middel- en kleinbedrijf pilotproject van de IDCS. De gebroeders zijn zonder af te stemmen met de beheerder, Jacques Drielsma, gestart met het opzetten van een tent. Drielsma had de heren dezelfde dag nog aangegeven dat zij hun investering kwijt zouden raken. Hij heeft ze aangegeven dat het geen vrijgevochten boel is en dat hij de beheerder is namens IDCS. Hij was bereid de heren te accommoderen op het stukje terrein waar de mensen tot 2014 mochten planten. “Ze hebben zich nooit daaraan gehouden en zijn gewoon doorgegaan op het terrein”. Hij ziet dit dan ook als een vorm van wilde occupatie ‘en de heren bevonden zich illegaal op het terrein’. ‘Ondanks zij zich illegaal op het terrein begaven, zijn er zeker 6 gesprekken geweest met de heren Dassasingh, echter zonder resultaat. Na een bemiddelingspoging en enkele gesprekken te hebben gehad met IDCS is besloten om de heren van het gebied, door de politie, te laten verwijderen, omdat zij zich niet hielden aan de afspraken.’ Drielsma benadrukt dat de verwijdering niet met de harde hand is geweest en dat de heren in de gelegenheid waren gesteld om hun materiaal op het terrein achter te laten en op een ander moment af te halen. Het heeft ongeveer zes weken geduurd voordat de Dassasinghs hun materiaal hebben verwijderd.
Caldeira geeft verder aan dat IDCS geen zaken doet met het Indiase palmoliebedrijf FFF (Food, Fat en Fertilizer). Er is ook geen overeenkomst met FFF om over een jaar over te gaan tot beplanting van het areaal met palmolie. FFF heeft geen behoefte aan Phedra. Zij hebben een stuk terrein van ongeveer 40.000 ha nodig en dat is veel groter dan Phedra. Verder benadrukt Caldeira dat de Dassasinghs niet hun volledige investering kwijt zijn. De plantjes worden verder verzorgd door IDCS. De kosten die zijn gemaakt, zullen afgetrokken worden en de rest van de opbrengst zal overhandigd worden aan de gebroeders Dassasingh.
Caldeira betwijfelt verder of het geschatte geïnvesteerde bedrag van SRD 1 miljoen op waarheid berust. “IDCS draagt Suriname als land naar buiten om investeerders aan te trekken en heeft niet de intentie om Surinamers te benadelen. Er zijn geen NDP-toppers aangetrokken om mensen te zoeken om op Phedra te gaan planten, daar heeft IDCS haar eigen personeel voor”, benadrukt Caldeira. “IDCS is geen politieke partij.”