Recent is een nieuw klimaatrapport met bevindingen uitgekomen dat een somber beeld schetst van de toekomst. Sinds 2007 is vanwege het rapport Dasgupta het al van de Wereldbank bekend dat Suriname als aan zee grenzend ontwikkelingsland zeer kwetsbaar is en zelfs in de wereld top 10 voorkomt. Zijn Surinaamse regeringen in de top 10 van de aan zee grenzende ontwikkelingslanden als het gaat om overlevingsmaatregelen? Het antwoord is ‘neen’. Surinamers zitten in dit mondiaal onbetekenend land met elkaar te bakkeleien om te heersen en de marginale middelen op te maken en niet primair om het land te redden. De vraag rijst wat de Surinaamse gegoeden zullen doen om het vege lijf te redden wanneer het zeewater ons zal bedreigen, we rampen en ziekte krijgen en voedselzonzekerheid ontstaat. Er is al voorspeld dat een deel van de bevolking genoeg geld zal hebben om ergens in Europa een bestaan te kopen. Een deel van de bevolking dat niet van Europa houdt, zal verkassen naar veilige Latijns-Amerikaanse landen waar men al banden mee kweekt. Een deel van de bevolking zal hier vanwege de armoede gevangen zitten. Voor dat deel is het zuiden van het land misschien een uitkomst, maar het is bekend dat er landrechtenclaims zijn. Plus zit het zuiden van het land met opgekropte gevoelens door de achterstelling en soms ook discriminatie. Voor een deel van de achtergebleven bevolking zal het achterland ook geen uitkomst zijn. In kwetsbare perioden is in Afrikaanse landen gebleken dat men gelegenheden misbruikt. Het is een doemverhaal, maar Surinamers en Surinaamse regeerders die de staatsmiddelen beheren, zijn niet doordrongen van de kwetsbare positie van Suriname. Wetenschappelijke instituten zeggen af en toe heel duidelijk wat de destructie is die ons te wachten staat, maar men is niet willing om de doemprofeet uit te hangen. Men is bang om als onruststoker te worden aangemerkt. Er is een cultuur in Suriname om slecht nieuws over bedreigingen te verbloemen en niet kenbaar te maken. Het incident met de Amerikaanse onderzoeker naar de kwikconcentraties midden in Paramaribo is bekend. Het rapport geeft aan dat er klimaatsverandering gaande is en voor een deel zal plaatsvinden ongeacht of er adaptatiemaatregelen plaatsvinden. De internationale gemeenschap heeft moeite om op dit stuk samen te werken, omdat arme landen geld eisen van de industriële landen. Het rapport is het resultaat van ‘werkgroep II’ van het Intergouvernementele Panel inzake Climate Change (IPPC) en geeft aan dat klimaatsverandering al gaande is op alle continenten en in de oceanen. De wereld is in de meeste gevallen slecht voorbereid op de risico’s van klimaatsverandering. Er zullen pogingen worden gedaan om de risico’s aan te pakken, maar de hoge graad van de opwarming zal dat bemoeilijken. Het rapport over invloeden, adaptatie en kwetsbaarheid inzake het milieu zegt dat klimaatsverandering al invloed heeft uitgeoefend op landbouw, gezondheid, ecosystemen aan land en in de oceanen, waterreservoirs en de bestaanszekerheid. De impact is er van de tropen tot de poolgebieden en van arme tot rijke landen. Regenval en smelting van sneeuw hebben het hydrologisch systeem beïnvloed die de zoetwaterreserves (in kwaliteit en kwantiteit) hebben aangetast. Zee- en zoetwaterdieren hebben hun woongebieden verschoven. Op gewassenteelt (z.a. tarwe en maïs) heeft klimaatsverandering meer een negatieve dan een positieve impact. Sociaal, economisch, cultureel, politiek, institutioneel of anderszins gemarginaliseerde groepen zijn speciaal gevoelig voor klimaatsverandering. Adaptatiemaatregelen hebben geen impact op hun. Hittegolven, droogte, overstromingen, cyclonen en bosbranden hebben recent aangetoond dat bepaalde gebieden en ecosystemen extra kwetsbaar zijn. Arme mensen zijn direct kwetsbaar voor klimaat gerelateerde schade zoals verminderde bestaanszekerheid, slechte oogst en beschadiging van huisvesting en indirect door toegenomen voedselprijzen en voedselonzekerheid. Gewelddadige conflicten verhogen de kwetsbaarheid aan klimaatsverandering, zegt het rapport. Aan adaptatiemaatregelen is opgemerkt dat deze ingebed moeten worden in planningsprocessen. Dit geldt voor alle regionen en zowel in de publieke als de private sector. Voor Centraal en Zuid Amerika zijn er met name 3 gevaren opgenoemd in het rapport. Het eerste is waterbeschikbaarheid, maar voor ons relevanter overstromingen en aardverschuivingen als gevolg van verwarming van de aarde, droogte en extreme regenval. De risico’s zijn voor nu gemiddeld (50%), in 2030-2040 hoog en op de lange termijn (2080-2100) zeer hoog bij een 2 graden Celsius opwarming en extreem hoog bij een 4 graden Celsius opwarming van de aarde. De risico’s zijn met adaptatie terug te brengen naar respectievelijk laag, gemiddeld en hoog in laatste twee gevallen. Oplossingen zijn onder andere vroege waarschuwingssystemen en weersvoorspellingen en controle op infectieziekten. Een tweede sleutelrisico is afgenomen voedselproductie en voedselkwaliteit door o.a. extreme hitte en neerslag. De oplossing is het kweken van meer tegen hitte en droogte bestendige gewassen, inspelen op gezondheidsinvloeden op mens en dier vanwege mindere kwaliteit van voedsel en het versterken van het inheemse kennissysteem. De risico’s variëren hier van hoog tot heel hoog (2030-2040 en 2080-2100 bij 2 graden Celsius opwarming) en extreem hoog bij lange termijn bij 4 graden Celsius. Ook hier kunnen adaptatiemaatregelen de risico’s verminderen. Ten derde kunnen hitte en neerslag oorzaak zijn van bepaalde overdraagbare aandoeningen o.a. door dragers als muskieten. Oplossingen zijn ook hier vroege waarschuwingssystemen voor ziektecontrole en gezondheidsprogramma’s. De risico’s zijn extreem hoog en met adaptatie te verminderen naar gemiddeld hoog. Voor de lange termijn zijn er geen projecties. In de Amazone zijn kwaliteitsvermindering (boomsterfte) en branden voorspeld en voor de noordkust waar wij liggen degradatie van de mangrovevoorkomens. In Europa is te zien dat er ook risico’s zijn (economisch, watergerelateerd), maar die zijn in de meeste gevallen na adaptatie terug te dringen naar gemiddelde en soms zelfs lage risico’s. Ziekte- en voedselzekerheidsrisico’s zijn hier niet te zien. Klimaatsverandering moet bovenaan prijken van alle politieke partijen in Suriname. Als een toekomstige regeerder niet kan vertellen hoe hij realistische plannen zal uitvoeren om Suriname en de Surinamers te redden, dan hebben zij geen recht om het volk te ontmoeten voor stemmen. Ten tweede moet het landrechtenvraagstuk nu bezien worden tegen het licht van klimaatsverandering. Het achterland is nodig voor de overleving van alle Surinamers.