Het directoraat Bescherming Indonesische Burgers in Indonesië schijnt (afhankelijk van de beschikbare vertaling) wel te hebben geconcludeerd dat het civiele recht door de Surinaamse ambassade is geschonden. Ambassadeurs die besluiteloos zijn in aangelegenheden, die werknemers op ambassades raken en daarmee de lokale wetgeving in de betreffende landen schenden, schenden daarmee ook het aangezicht van de Republiek Suriname. Het is niet toe te staan dat ambassades waar dan ook hun diplomatieke activiteiten ontplooien, maar de andere kant opkijken als het gaat om de erkenning van aanspraken of wensen van werknemers die lokaal zijn aangetrokken. Schending van de rechten van werknemers wordt zwaar aangerekend, getuige de zaak van de Indiase diplomaat die in de USA in onrustig vaarwater geraakte toen ze een werkster minder betaalde dan het geldende minimumloon. Rechten van werknemers zijn internationaal zo zoetjes aan in de categorie van mensenrechten beland in de afgelopen jaren. Schending van deze rechten komt dus neer op schending van mensenrechten. Onze ambassadeurs in India en in Indonesië zijn nu in opspraak gekomen vanwege vermeende schending dan wel negeren van de rechten van de werknemers. Rond dit laatste geval is de afgelopen dagen veel te doen geweest. Over deze vrouwelijke ambassadeur, die ter plekke is zonder haar partner, is veel geschreven en de vraag is wel eens gesteld of zij de diplomatieke vaardigheden wel bezit om in een belangrijk opkomend land als Indonesië, dat deel is van de Next Eleven (N-11)-landen, de Republiek Suriname te vertegenwoordigen. Velen schreven haar aanstelling toe puur aan de persoonlijke relatie met een huidige coalitiepartner. Deze ambassadeur behoort tot de weinige zo niet de enige ambassadeur die aan het begin van de regeerperiode er niet was om aan de president te ontvouwen hoe ze haar missie in Indonesië wenst te volbrengen. Voorts is minimaal een keer bericht dat de mevrouw zich lekker zou voelen op de missie waartegen abnormale maatregelen waren getroffen, zoals meer kennissen/intimi ernaar toe sturen en een andere auto. Op momenten dat het ertoe deed, zou deze ambassadeur ook voor langere tijd in Nederland in plaats van op de missie zijn.
Op een ambassade zijn er twee type werkers. In de eerste plaats zijn er diplomatieke oftewel Buza-ambtenaren van Suriname in dienst, op wie de Surinaamse Personeelswet van toepassing is. Ten tweede is er een categorie lokaal aangetrokken personeel op wie het Indonesisch recht van toepassing moet zijn. Deze laatste categorie is geen ambtenaar van Suriname, maar werknemer naar het (civiele) recht van Indonesië. Daarnaast kunnen er nog werknemers in de huishoudelijke sfeer werkzaam zijn op de residentie van de ambassadeur en deze zijn doorgaans lokaal aangetrokken op wie ook het Indonesisch recht van toepassing zal zijn. Nu is het de taak van de ambassadeur dat zij, minimaal via een welingelichte ambassademedewerker (diplomaat/Buza-ambtenaar) op de hoogte is van de wettelijke aanspraken voor werknemers in Indonesië. Als er eventuele speciale regels zijn voor werknemers bij vertegenwoordigingen van bevriende naties dan moet de ambassadeur zich ook op de hoogte laten stellen. Het is onvoldoende en in principe een wanprestatie wanneer de ambassadeur alle problemen aanhoort en alles op het bord legt van Buza Paramaribo. De ambassadeur is daar op de vloer en moet zich via zijn ambtenaren door het ministerie belast met arbeidszaken laten informeren over de rechten van werkers in het algemeen en in het bijzonder die werkzaam op ambassades. Eventueel gewoonterecht moet ze ook tot zich nemen. De ambassade zou eventueel zelf naar het ministerie kunnen gaan en geïnformeerd worden in een sessie met een minister of onderminister met deskundigen. Die informatie en de oplossingsmogelijkheden die zij (en haar ambtenaren) als geboden zien, moet zij doorzenden naar Buza Paramaribo als het om (financieel) zwaar ingrijpende zaken gaat. Van deze communicatie moet mededeling worden gedaan aan de werkers, zodat die weten dat er gewerkt wordt aan hun probleem. Zowel de ambassadeur als Buza Paramaribo heeft geen andere keus dan zich neer te leggen bij de wetgeving in dat land. Besluiten moeten niet eeuwenlang op zich laten wachten, maar moeten snel en doeltreffend worden genomen. Het ambassadepersoneel dat lokaal is aangetrokken, moet zich niet bedonderd voelen door de Surinamers. De zaak wordt complex als de zittende ambassadeur en de adviseurs niet willing of niet in staat zijn om zich te laten inlichten door formele instanties en wanneer men eventueel met de verkregen informatie (vanwege capaciteitsgebreken) geen enkele kant op kan of deze misschien niet eens kan vatten. Dan zal men van A tot Z moeten doorspelen aan Paramaribo en alle druk hier zetten, terwijl de weg ter plekke korter is. Het is in de eerste plaats inderdaad ongehoord dat een partij in de verdediging gaat voor de ambassadeur. Daardoor lijkt het alsof zij zaakgelastigde van de partij in Indonesië is en geen ambassadeur van de Republiek Suriname. In de tweede plaats is het geheel misplaatst om te zeggen dat er ‘geen kern van waarheid’ in de berichtgeving in de media zit. Er wordt in brieven al vertaald gesproken over ‘de arbeidskwestie op de Surinaamse ambassade’. Het blijk dat 2 brieven zijn geschreven (in november en december 2013) door ontevreden ambassademedewerkers naar een zogenaamd directoraat Bescherming Indonesische Burgers en het ministerie van Arbeid en Transmigratie. Uit een vertaalde brief van bovengenoemd directoraat zou blijken dat het civiele recht door onze ambassade is geschonden. Het rechtsgevolg van deze schending is dat conform Indonesische rechtspraak van 2012 (Unicef-case) de ambassade geen absolute immuniteit meer geniet. De zaak wordt verwezen naar onderhandelingen en eventueel naar het arbeidshof of bemiddeling. Het is zaak dat Buza ingrijpt en ook hier als een reddende engel optreedt. Overigens blijft het een raadsel wat de verrichtingen tot nu toe zijn geweest van deze ambassadeur en dat is zonde voor een missie in zo een N-11-land.