De stilte die te constateren is van de omringende landen van Venezuela met betrekking tot de demonstraties en de onrust in het land is een schande. Dat schrijft een oppositieleder, die in verzekering is gesteld, in de New York Times daags terug. Ook de afstandelijke houding van de OAS, die precies opgericht zou zijn voor zulke gevallen, wordt gehekeld. De oppositieleider begrijpt de ‘silence’ van de leiders niet, omdat velen van hen het slachtoffer waren van repressief beleid. Suriname is op dit stuk wel een uitzindering. De stand van zaken is in de bevriende Unasur-staat Venezuela verergerd. Gekozen is om geen OAS, maar de Unasur in te schakelen om de rust vanuit buiten te doen wederkeren in dit land. De vraag rijst of Unasur de uitgeteste infrastructuur heeft om in zulke gevallen snel en effectief op te treden. De vraag is ook of de diplomatieke ‘chemistry’ binnen Unasur zover is dat men in gevallen als die van Venezuela kan ingrijpen. Na het overlijden van Hugo Chavez zijn prognoses gemaakt met betrekking tot de te verwachten ontwikkelingen in Venezuela en de regio. Bij zijn overlijden werd al erop gewezen dat een erfenis van het Chavez-tijdperk was de spanningen tussen rijk en arm. Armoede was ondanks olie-inkomsten in Venezuela een probleem, alhoewel via een sociaal programma dat probleem toch wel werd aangepakt. De protesten in Venezuela zijn al een tijdje gaande. Deze hebben inmiddels al doden opgeleverd. Opvallend is dat de USA zich toch opvallend afzijdig houdt van het gebeuren in dit land. Deze zaak heeft internationaal geen vaart genomen. Suriname is nu voorzitter van de Unasur, de regionale organisatie die zich moet bemoeien met de zaak in dit land. Vanuit de oppositie in Venezuela is het verzoek gedaan dat wanneer Unasur straks besluiten neemt, men van gedachten moet hebben gewisseld met ook de maatschappelijk groepen en niet alleen de regering en regeringsgezinde groepen. Men laat vanuit Venezuela dit geluid horen, omdat er geen algeheel vertrouwen zou zijn in de Surinaamse president, die het Unasur-voorzitterschap personifieert. In de eerste plaats is het wantrouwen er, omdat de Venezolaanse president een vriendschappelijke band zou hebben met de Surinaamse president. Voorts is men wantrouwig, omdat het de Venezolaanse regering zelf is geweest die heeft aangegeven dat men op gegeven moment een interventie van niet de OAS, maar de Unasur wenste. De Unasur-staatshoofden zijn enkele dagen terug in Chili bij elkaar gekomen, maar echte indringende besluiten over Venezuela zijn er niet genomen. Door het toevallige voorzitterschap van Suriname in Unasur zijn wij wat deze case betreft toch in de picture. De Venezolaanse politici vertrouwen de Surinaamse politiek niet helemaal vanwege de vreemde keuzes die onze regering nu toch schijnt te maken inzake de internationale politiek. Een daarvan was de vermeende betrokkenheid van Suriname in Alba-verband bij de steunbetuiging aan Iran. De Alba ging zover vanwege de vriendschap tussen Chavez en Ahmadinejad. Een andere uitglijder recentelijk was de zaak van onze president richting de USA-ambassadeur, waar de Buza-minister de zaak toch moest redden. Dat gebeurde min of meer in de periode toen de USA ambassadeur het land werd uitgewezen in Venezuela. Als een laatste uitglijder kan ook worden beschouwd de erkenning van de annexatie van de Krim – staatkundig deel van het soevereine Oekraïne – door Rusland. Op dit laatste is veel binnenlandse kritiek geweest. De USA en de EU hebben een houding tegen deze inlijving aangenomen, die neerkomt op het niet erkennen van het referendum in de Krim zelf die toestemming moet geven aan de annexatie. Landen met betwiste grenzen zouden terughouden moeten zijn in het erkennen van annexaties. Dezer dagen, die gekenmerkt worden door opstanden, wordt de politieke geschiedenis geëvalueerd in Venezuela. Menigeen komt tot de conclusie dat Venezolanen de afgelopen periode zwaar hebben geleden. De grenzen van het begrip ontoelaatbaar werden steeds verlegd, totdat het land het hoogste moordcijfer in het Westelijke Hemisfeer kreeg, samen met een 57% inflatie en een ongekend schaarste aan basisgoederen. De studentenprotesten begonnen op 4 februari en inmiddels zouden meer dan 1.500 demonstranten in verzekering zijn gesteld, terwijl meer dan 50 zou zijn gemarteld in politiebewaring. Meer dan 30 personen (veiligheidstroepen en burgers) hebben bij de overheidsdemonstraties het leven gelaten. Wat begon als een ‘onschuldige’ betoging tegen crime op de universiteit zwol aan tot een ‘full bloom’ actie tegen het ruimere beleid van de Venezolaanse regering. In de New York Times verscheen dezer dagen een ingezonden brief van een leider van een oppositiepartij. Op 12 februari riep hij Venezolanen op gebruik te maken van hun recht van vrije meningsuiting en van betoging, op vreedzame wijze, rechten die bij ons onomstotelijk vast staan. Op dezelfde dag werden 3 burgers doodgeschoten door naar verluidt militairen. De regering liet vanaf die dag verscheidene burgers oppakken voor moord, brandstichting en terrorisme. Tot op de dag van vandaag zouden er hiervoor nog geen bewijzen zijn gepresenteerd. Veel gekozen functionarissen zijn achter tralies. Er is een paramilitaire groep rond de regering, die haar loyaliteit gewapenderhand bewijst. Het is het aanhangsel uit de militaire periode, iets waarmee enkele Zuid- Amerikaanse en Midden-Amerikaanse landen nog zitten. De oppositieleider eist de terugkeer van verbannen politieke dissidenten en vrijlating van de politieke tegenstanders van de regering. Hij beweert dat USD 15 miljard afgelopen jaar verdwenen is door corruptie via de zogenaamde valutacommissie. Het resultaat was inflatie en schaarste. De oppositieleider pleit voor een wisseling van de wacht, mensenrechten, vrijheid van meningsuiting, recht op bezit en eigendom, huisvesting, openbare gezondheidszorg en onderwijs, gelijke behandeling voor het recht en het recht van vreedzame betoging. Een evenwichtige bemiddeling in deze zaak is gewenst, al is het vanuit Unasur.