Het ophalen van vuil is iets wat in vele landen de normaalste zaak van de wereld is. Bij ons echter, nog?, niet. Onlangs was het bijvoorbeeld groot nieuws dat er in Saramacca nu ook in alle zandwegen het vuil werd opgehaald en in het district Nickerie is het ophalen van huisvuil ook een hot item. Wat in de rest van de wereld ook vrij normaal is maar blijkbaar niet bij ons, is het niet bevuilen van de eigen woonomgeving.
Poepen met bord eten op schoot
Op veel locaties van ons mooie land zijn er toch nog hopen vuil te vinden, als een pijnlijke doorn in het oog. En als we langs bijna als onze wegen kijken, behalve die in het district Para, lijken wij Surinamers wel een stelletje varkens dat in zijn eigen rotzooi rondwentelt. Er is niemand in ons land die in bed ligt te eten en de restjes op de slaapkamervloer smijt, met een bord moksi alesi op zijn of haar schoot gaat zitten poepen of de eigen voorzaal gebruikt om er vuilnis te dumpen. Toch gooien we met het grootste gemak onze rommel op straat, uit onze rijdende auto’s of varende boten. Ons huis der huizen, ons eigen land, behandelen we met hetzelfde respect als de vroegere meesters voor de slaven hadden.
Massabijeenkomst van Pet-flessen in het binnenland?!
Ondanks dat er diverse acties zijn gevoerd en zullen komen, lijkt het niet genoeg. Plaatsen die al vies zijn, blijven vies (de pier bij Leonsberg doet echt pijn aan de ogen en het hart!) of als ze zijn schoongemaakt, zoals de oever bij de Platte Brug, duurt het niet lang voor er zich weer plastic flessen verzamelen alsof het een massabijeenkomst is van de PFP (Pet Fles Partij). Ook in het binnenland wordt het probleem steeds groter en het is maar de vraag of er ooit een regering is geweest die zich daar druk om hem heeft gemaakt. Wie er wandelt of vaart en geniet van het natuurschoon zal steeds vaker plastic afval tegenkomen. De aanleghaven van Atjoni gaat er bijvoorbeeld steeds meer uitzien als de Platte Brug.
Naast vuil ook steken laten vallen
Of er daar iets zal gebeuren is nog maar de vraag. De verantwoordelijke granman in het Boven Suriname-gebied is er namelijk nooit omdat hij, tegen de regels in, resideert in de stad, terwijl hij door de Staat Suriname betaald wordt om daar te zijn. De kapiteins van de dorpen zorgen ervoor dat het in het dorp schoon is, wat resulteert in stortplaatsen naast de dorpen, soms langs de rivier en geheel naar goed voorbeeld van de stad. Het is al eerder voorgekomen dat de granman door zijn volk tot orde is geroepen en daar zouden wij in de stad weer een goed voorbeeld aan kunnen nemen, aangezien het zaken betrof die verdacht veel leken op de corruptie en vriendjespolitiek die weer waren afgekeken van de voorbeeldfiguren in de stad. Het lijkt er dus op dat, naast onze eigen leefomgeving en onze Mama Sranang, we ook met alle gemak onze geest laten bevuilen.
Vrienden van Suriname?
Gelukkig zijn er kleine initiatieven die door particuliere organisaties worden opgezet. Het doet goed, het geeft hoop maar het is pijnlijk dat we constant moeten worden gewezen op iets wat in andere landen heel normaal is. Zo zijn er taxichauffeurs die stickers in hun auto hebben geplakt waarop aangegeven wordt dat zij geen vuil uit de auto gooien. In Commewijne is dat gedaan door de Stichting Vrienden van Commewijne die enkele maanden geleden gratis de stickers hebben uitgedeeld. We zijn allemaal Vrienden van Suriname als het goed is. Kunnen we niet onze ‘common sense’ gebruiken en gewoon een zak in onze auto of tas houden voor afval en ons ervan ontdoen bij de eerstvolgende vuilniston. De afgelopen weken zijn er namelijk aardig wat geplaatst door de Staat dus daar kunnen we het niet meer op afschuiven…
Christio Wijnhard