Het Hof van Justitie zal op 16 mei 2014 een uitspraak doen in de hoger beroepszaak die de Stichting Auteursrechten Suriname (Sasur) in hoger beroep tegen de Staat Suriname aanhangig heeft gemaakt. Dit besliste het Hof op 26 maart, nadat beide partijen hun pleidooi hadden gehouden. In een gesprek met Dagblad Suriname gaf advocaat Dwight Kraag, die de Staat Suriname vertegenwoordigt, aan dat zijn partij dezelfde zaken, die in eerste instantie aangehaald waren, wederom heeft aangehaald. De zaak moet volgens Kraag terug naar de kantonrechter voor behandeling in bodemgeschil, omdat Sasur verzuimd heeft om een vonnis van de rechter in bodemprocedure te vragen.
Sasur op haar beurt haalde aan dat zij het vonnis van de kantonrechter niet nodig achtte. De rechter in kort geding moest volgens Sasur toch een beslissing hebben genomen met betrekking tot de tweede intrekking van de beschikking van Sasur. Aanvankelijk mochten beide partijen op 18 maart pleiten, maar door onvoorziene omstandigheden had één van de leden van het Hof van Justitie besloten om de zaak uit te stellen naar 26 maart. De rechter had in november vorig jaar besloten dat er op 21 maart 2014 vonnis gewezen zou worden in de zaak, maar door de recente ontwikkelingen mocht de Staat Suriname alsnog haar pleidooi houden.
Het ministerie van Justitie en Politie besloot in 2013 om de beschikking van Sasur in te trekken, waartegen Sasur een kort geding had aanhangig gemaakt. De rechter in kort geding besloot toen om de zaak naar een bodemprocedure te verwijzen. Advocaat Edward Naarendorp van Sasur benadrukte tegenover de krant eerder het basisprincipe dat degene die belang heeft in een rechtszaak, de zaak aanhangig moet maken. De Staat Suriname is degene die toen belang bij had om het bodemgeschil in te stellen, maar ze heeft dit nagelaten. Daarom besloot Sasur om hoger beroep aan te tekenen.