Onlangs heeft de lokale staf van de Surinaamse ambassade in Jakarta een brief gestuurd naar minister van Winston Lackin van Buitenlandse Zaken, waarin ze haar misnoegen uit over de onheuse behandeling die zij ervaren onder leiding van ambassadeur Amina Pardi en de overige Surinaamse diplomaten. Naar aanleiding daarvan is er ook een reactie gekomen van de minister van buitenlandse zaken van Indonesië. Uit de brief kan gehaald worden dat de Surinaamse ambassade in Jakarta haar immuniteit en privileges op spel heeft gezet door de wijze waarop zij het lokaal personeel behandelt. Het gaat in deze om de secretaris/administratieve medewerker, een protocol medewerker, een bode/chauffeur en een schoonmaker.
In het schrijven dienen zij een formele klacht in tegen ambassadeur Pardi. Zij wordt verweten tegen de arbeidswetgeving van Indonesië te handelen, waarbij er geen schriftelijke contracten dan wel verlengingen aan de staf is aangeboden. Er is in strijd met de wetgeving ook geen sociale verzekering voor hen afgesloten. De staf krijgt ook geen overwerkvergoeding uitbetaald. Daarnaast geeft het personeel aan dat zij sedert 2009 geen loonsverhoging heeft ontvangen. In het schrijven is ook opgenomen dat ambassadeur Pardi sedert 2012 op deze zaken is gewezen, echter heeft zij nimmer gereageerd. Het personeel heeft inmiddels uit krantenberichten vernomen dat de ambassadeur in 2014 vertrekt. Zij hopen door middel van deze klacht dat de ambassadeur alsnog haar verantwoordelijkheid oppakt en nog voor vertrek uit Indonesië haar nalatigheid goedmaakt.
Imagoschade voor Suriname
Dit is het tweede schandaal binnen korte tijd. Eerder is bekend geworden dat de Surinaamse ambassade in India ook voor de high court in Delhi is gedagvaard. Ook hier betreft het de wijze waarop de ambassadeur, Ashna Kanhai, het lokaal personeel behandelt. Beide situaties geven aan dat de ambassadeurs Pardi en Kanhai blijk hebben gegeven van grove miskenning van de rechten van het lokaal aangetrokken personeel. In de brief geeft het ministerie van buitenlandse zaken van Indonesië aan dat de botsing tussen de ambassade en het lokaal personeel te wijten is aan ‘dubbelzinnigheid’ van werkende staat tussen twee partijen. Verder zijn ze tot de conclusie gekomen dat het diplomatiek korps in strijd met het burgerlijk recht van dat land heeft gehandeld. Verder staat in de brief dat het schenden van het burgerlijk recht erin heeft geresulteerd dat de ambassade niet langer beschikt over de absolute immuniteit voor wat betreft de arbeidsvraagstukken. De redactie heeft getracht een reactie te krijgen van het ministerie van Buitenlandse Zaken hier. Echter is de minister uitlandig en een van de medewerkers wist de krant te vertellen dat zij niet bekend zijn met een soortgelijke brief.
Ambassadeur Amina Pardi is de levenspartner van PL-voorzitter Paul Somohardjo. Zij heeft enkele jaren gediend op de Surinaamse ambassade in Nederland, waarna zij enige tijd in Suriname was. De belofte was aan Somohardjo gedaan dat Pardi weer in Nederland op de ambassade mocht dienen. Dit is echter niet doorgegaan, want daar werd de dochter van NDP-topper Rachied Doekhie geplaatst. Pardi werd toen tot ambassadeur benoemd zonder een post en na enige tijd werd zij naar Indonesië gestuurd. Het betreft in deze een politieke parachutist, die haar benoeming tot ambassadeur kreeg boven deskundige carrièrediplomaten.