Tijdens het Heritage Festival te Fort Nieuw Amsterdam gaven diverse sprekers vol trots aan dat men zich bevond in het enige openluchtmuseum dat ons land rijk is. Jarenlang was dat ook zo, maar sinds enige tijd hebben we ook het Saamakka Museum te Pikinslee. Het in 2008 door het plaatselijke kunstenaarscollectief Totomboti (specht, red.) opgerichte museum, is vooral bekend bij toeristen en doet qua niveau absoluut niet onder voor Nieuw Amsterdam en de kans wordt steeds groter dat het nieuwe het oude voorbij zal streven.
Een hut van Totomboti
De Nederlandse, Corinne Spoor, werkt er als vrijwilliger en heeft door de jaren heen veel kennis opgedaan over het gebied, de mensen en de cultuur. Dat ze enorm gewaardeerd wordt voor haar inzet blijkt uit het feit dat de dorpelingen, samen met de heren van Totomboti, een hut hebben gebouwd voor haar. Achter het museum heeft ze sinds kort haar eigen stekkie, een combinatie tussen moderne en traditionele architectuur. ‘Prettig voor als ik hier verblijf, ik heb ook een huis in de stad namelijk, want het dorp is best groot en zo ben ik altijd dichtbij het museum’, vertelt Spoor.
Kijkje in de wereld van de Marrons
De mannen van Totomboti zijn de drijvende kracht achter het museum en de bijbehorende beeldentuin, waar er diverse beelden van hout worden tentoongesteld. ‘Het is nog in aanbouw. Er komen dus meer beelden bij, maar het is nu al een mooie tuin om doorheen te wandelen.’ Het museum is gebouwd in de vorm van een kalebas. ‘Dat was natuurlijk de plant waar de Marrons hun eerste gebruiksvoorwerpen van maakten, dus het is erg belangrijk voor hen.’ Verder biedt het museum een kijkje in de wereld van de Marrons, van toen tot nu, middels de vele gebruiksvoorwerpen, foto’s en twee authentiek ingerichte hutten.
Marrongemeenschap is een sociocratie
Zo leert men dat de leefwijze van de Marrongemeenschap een sociocratie is. Spoor vertelt over de kroetoe’s die er gehouden worden, waarbij een hele gemeenschap mag meebeslissen over punten die het dorp aangaan. ‘Soms duurt dat dagen, want men gaat net zo lang door totdat er met iedereen overeenstemming is bereikt.’ Het Saamakka Museum zorgt naast inzicht voor de buitenwereld ook voor inkomsten voor de gemeenschap. ‘Het is, naast wat men thuis doet, voor velen de enige bron van inkomsten. Het is dus de enige officiële vorm van werkgelegenheid die er is in de omgeving.’
Het binnenland is meer dan Brokopondo
Toch is er niet veel geld. Het museum krijgt geen subsidie van de overheid. Die heeft zelfs niets te maken gehad met het ontstaan ervan. ‘Soms lijkt het erop dat voor de overheid het binnenland tot aan Brokopondo is, maar er is meer’, aldus Spoor. Met haar hulp wist men diverse fondsen binnen te halen, waarmee het museum kon worden opgericht en blijven voortbestaan. ‘Zo lukt het ons om de medewerkers een kleine vergoeding te geven. Verder is er natuurlijk geen tv of ander vermaak, dus in de avonduren brengen veel mensen hun tijd door met het maken van houtsnijwerk. Dat verkopen wij weer in ons winkeltje, zodat zij daar weer wat inkomsten uit genereren.’
Lekker eten met verse sapjes
Naast genieten van de traditionele en moderne kunst (de heren van Totomboti hebben zich van houtbewerkers ontwikkeld tot volwaardige kunstenaars) kan men in het museum ook terecht voor een lekkere lunch. De keuken is een combinatie van Surinaams, Saramaccaans en het traditionele Rastafari-dieet. Verder worden er sappen geserveerd die echt gezond zijn, omdat er bijna niets aan toegevoegd wordt. Daarnaast staat de beeldentuin vol met vruchtenbomen, waar men vrij van mag plukken of vanonder mag rapen.
Willen we wel een infrastructuur?
Het is jammer dat het museum op een paar uur varen van Atjoni gevestigd is en dat Atjoni ook weer op een paar uur rijden van de stad is. Er zijn volgens Spoor wel plannen om het gebied toegankelijker te maken met de aanleg van een snelweg vanuit Atjoni. ‘Maar willen wij dat wel?! Het zal veel goeds brengen, maar dan krijgen we ook de Chinezen, we krijgen dan ook de goudzoekers en alle problemen die daarmee gepaard gaan. De vraag is willen we datgene wat nu onaangetast en puur is wel verpesten?’
Christio Wijnhard