Zowel de Palmentuin als het Onafhankelijkheidsplein leek tijdens Phagwa te zijn overgenomen door feestvierende stagiaires uit Nederland en België. Maar wie naar het binnenland gaat, ver van de stad, kan ook blonde stagiaires tegenkomen die er enkele weken verblijven om te leren hoe het er aan toe gaat of juist om te zien hoe het niet moet. Zo ook de Belgische Laetitia Soltan en Elien Derdelinckx die samen met de Nederlandse Lyanne Buiten stage lopen te Djoemoe.
“Wij hebben wel de vrije hand”
“We geven les aan de kleuters van de eerste en het tweede leerjaar”, vertelt Elien. De drie zitten er al enkele weken en hebben de vrije hand van het schoolhoofd gekregen. “De kleutertjes zaten in een grote klas maar we hebben ze opgesplitst. Er zit gewoon een verschil tussen iemand die al een jaar op school zit en iemand die voor het eerst in de schoolbanken zit. Die kunnen gewoon niet samen want het zal voor een achterstand zorgen voor de ene helft.” De stagiaires zijn er blij mee dat ze de vrije hand kregen want dat is niet altijd zo, zeker in het binnenland waar men af en toe afwijzend kan reageren op de komst van die ‘bakras die wel even gaan vertellen hoe het moet’. “We zien dat bij de stagiaires die in het medisch centrum meelopen. Die mogen bijna niets doen en dat kan af en toe frustrerend zijn voor ze.”
Douchen tussen de vissenkoppen
De drie moesten erg wennen aan het leven in het binnenland. Zo is er geen stromend water en zijn ze aangewezen op regenwater. “Dat gebruikten we eerst voor alles, dus kleren wassen, drinken en douchen. Maar als het niet regent, raakt het op. Nu wassen we onze kleren en onszelf in de rivier en gebruiken we het uitsluitend als drinkwater, nadat het gekookt is.” Ze maken echter voor de zekerheid ook gebruik van zuiveringstabletten en ze moeten echt wennen aan het gebruiken van de rivier als badkamer. “De rivier wordt voor alles gebruikt natuurlijk. De vrouwen maken er hun vis schoon, doen de vaat, wassen er kleren. Soms komt er dus ineens een vissenkop voorbijdrijven als we aan het baden zijn.”
Papier, zand of krijt
Waar de drie het meest tegenaan lopen, is het gebrek aan materiaal. Essentieel materiaal zoals papier. “We moeten echt goed nadenken hoe wij dat gebruiken. Zeker bij de kleuters. Als je hen iets vertelt, moet daar iets van een plaatje bij zijn, we tekenen veel voor ze. Iedere keer is het dus afwegen wat belangrijk genoeg is om op papier te zetten of dat we het gewoon in het zand kunnen tekenen of op het schoolbord.”
“Ze zeggen op alles ‘ja’”
Het belang van plaatjes komt voornamelijk door de taalbarrière. Veel kinderen spreken thuis Saramaccaans en alleen op school Nederlands. “Het is voor ons niet altijd duidelijk of ze echt iets begrijpen. Op elke vraag die je stelt, zullen ze met ‘ja’ antwoorden, of ze het nou snappen of niet.” De drie dames genieten echter wel van hun tijd in het binnenland ondanks dat er niet veel te doen is na het werk. “Nu wassen we onze kleren bijvoorbeeld, zoals ze dat hier doen. En de laptop is mee, daar hebben we films op gedownload en daar kijken we in de avond naar. Over een paar weken gaan we terug de stad in om daar onze volgende stage te lopen en daar kijken we erg naar uit.”
Christio Wijnhard