Traditionele voetbalhaarden maken de laatste tijd moeilijke tijden mee in Suriname. De oorzaak is een vervreemding van de sportbeleving met het bedrijfsleven en buurten, een erosie van de sportmentaliteit en de opkomst van het fenomeen clubeigenaar. De eerste club die een bittere pil te slikken kreeg, was Leo Victor en daarna Voorwaarts. In de Eerste Klasse degradeerde Kemal Dewaker (KD) bijna naar de Sectie Lagere Klassen oftewel de voetbalbond van afkomst Lelydorp Sportbond (LSO) eventueel Livorno Sportorganisatie (LSO). Dat zou een enorme afgang zijn voor deze club, die in 1980 naar de Topsectie promoveerde en verder doorstootte naar de Hoofdklasse waar ook furore werd gemaakt. In de selectie van eind jaren ‘80 maakten exponenten uit deze club furore, waaronder de gebroeders Bishumbharh. De club pendelde sinds haar promotie tussen de Eerste en de Hoofdklasse, maar was nooit op de rand van afgrond. De val kan vanuit de Topsectie heel diep zijn. Technisch betekent het dat men terechtkomt in de Tweede Klasse van de lidbond. In het tweede jaar kan men dan deelnemen aan de zwaarste en langste voetbalcompetitie van Suriname, het Lidbondentoernooi, eerder gesplitst in Randdistrictentoernooi en Interdistrictentoernooi. Daar dingen dan 48 clubs naar 3 plekken in de Topsectie met minimaal 9 wedstrijden. De laatste tijd zijn er sterke teams in de Lidbonden, die met veel gemak kunnen meedraaien in de Topsectie, maar uiteindelijk kunnen maar 3 naar de Topsectie promoveren. Het zwaard van Damocles hangt nu ook Randjiet Boys boven het hoofd. Dit team uit het Doekhieproject promoveerde in het seizoen 1999/2000 na tientallen keren zonder succes aan het Randdistrictentoernooi te hebben meegedaan vanuit de Sportorganisatie Leidingen en Omgeving (Solo) naar de Topsectie. De club is sinds haar promotie – met overwegend spelers van de buurt en een grote actieve supportersschare – nooit teruggekeerd naar de Sectie Lagere Klassen (de lidbonden). Opvallend bij deze club is de terugval van de supportersondersteuning ondanks de club nu (al meer dan 13 jaar) op een hoger niveau acteert, weliswaar zonder buurtjongens. Er zitten wel buurtmensen op de tribunes bij wedstrijden, maar echte supporters zijn het niet. Men laat in elk geval op de tribunes heel weinig van zich horen, een applaus komt er moeilijk vanaf bij een doelpunt. De clubvoorzitter is de enige die vanuit de tribunes aanvuurt, iets dat hij wellicht niet zou doen als de zogenaamde supporters iets actiever waren. We kijken hoe het met deze club afloopt. Een terugval naar de bond van afkomst zou betekenen dat men het volgende jaar al technisch kan terugkeren, maar dan wel via het zware Lidbondentoernooi, waar clubs die sterker zijn dan die van de Topsectie achterblijven gewoon omdat er maar 3 plaatsen ter beschikking zijn.
De grote Surinaamse clubs die in de moderne tijd min of meer in de top het gezicht van het Surinaamse voetbal hebben bepaald, zijn ongetwijfeld Robin Hood, Transvaal, Leo Victor en Voorwaarts. Met de komst van de nieuwe voetbalorde in de jaren ’90 werd het gevestigde establishment uitgedaagd. Het begon met de Wanica-club Nacional die een dominante geldcultuur in Suriname introduceerde en daarmee binnen korte tijd kampioen van Suriname werd. Het Surinaams voetbal had zijn onschuld verloren en zou nooit meer hetzelfde worden. De nieuwe cultuur van oefengeld, premies, combinatie job en voetbal, tekengeld en representatietoelage trok kapitalisten aan die mee wilden doen aan de mode. De Walking Boys Company was de volgende club, die zich aandiende aan het firmament en de gevestigde orde verder slagen toebracht, naast Inter Moengoe Tapoe. Het Surinaams voetval was hiermee voor lange tijd getekend. Nu staat Robin Hood op het punt om te degraderen naar de Eerste Klasse. Dat is een historisch dieptepunt, maar het ergste wat de club kan overkomen niet. Het grote Feyenoord vocht ook regelmatig tegen degradatie naar de Eerste Divisie, terwijl het Italiaanse Juventus ook eens zwaar terugviel. Vanuit de Eerste Klasse kan de club verder bouwen aan een goed team en basis leggen aan duurzame deelname in de Hoofdklasse. Robin Hood is een club dat door de jaren heen veel heeft geïnvesteerd in de jeugd, evenals Transvaal, Leo Victor en Voorwaarts. De jongens worden soms van her en der gehaald, maar feit blijft dat deze clubs van alle Topsectieclubs het meest in de jeugd investeren, in tegenstelling tot de teams die puur draaien op geld. Die hebben in de Hoofdklasse noch in de Eersteklasse jeugdafdelingen en al helemaal niet in de U-9, U-11 en U-13 klasse. Noodgedwongen heeft men soms een U-20, maar dat is dan ook puur gericht als directe korte termijn kweek voor de A-selectie in de Topsectie. Wat de grote clubs als Robin Hood, Transvaal, Leo Victor en Voorwaarts – maar ook de andere clubs – moeten doen, is het wederom wortelen van de club in een buurt. Robin Hood was decennia terug bekend als een club dat het Mr. Bronsplein als basis had en ook buurtjongens kon aantrekken. Waar de clubs ook mee moeten gaan, is bestuurlijke vernieuwing. Robin Hood wordt gekenmerkt door een zwakke administratie. Het is onrealistisch om van een voorzitter die zoveel geld in de club heeft gestoken gedurende zovele jaren, dat hij gewoon neutraal afstand zal doen van zijn functie en zijn club. Wat deze club, die onlosmakelijk verbonden is aan de Surinaamse voetbalhistorie en de Surinaamse voetbalsuccessen, nodig heeft zijn vrijwilligers die vanwege hun expertise samen met de voorzitter (met acceptatie van zijn leiding) werken aan degelijk management en wel stapsgewijs en niet radicaal. Het is onredelijk om te negeren dat behoorlijk veel financiën door deze voorzitter is gestopt in de jeugd en bij de senioren. Evenwel moet hij bereid zijn met bestuurders samen te werken. De Transvaal-voorzitter heeft een aantal aanbevelingen gedaan, die opgevolgd moeten worden. Robin Hood werd in 1945 opgericht en gaat internationaal door als de meest succesvolle club van Suriname.