De minister van Justitie en Politie is de minister belast met de uitvoering van de vreemdelingenwetgeving. Deze wetgeving dateerde aanvankelijk uit 1918 toen de Britsch-Indische immigratie net was stop gezet en die van de Javanen gaande was. Dc’s speelden toen een belangrijke rol, het denken over mensenrechten stond relatief nog in de kinderschoenen. Wij waren nog lang geen soeverein land en de internationale politieke agenda zag er heel anders uit. In de jaren ’80 werd ordenend opgetreden door de militairen wat betreft het verblijf en de activiteiten van vreemdelingen alhier, maar het zou tot de jaren ’90 duren voor een moderne Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit werd aangenomen en enige jaren later afgekondigd. Deze wet legt meer nadruk op de bevoegdheden van de minister van Justitie en Politie en houdt rekening met rechten van bijvoorbeeld vluchtelingen en moeilijk uit te zetten uitgeprocedeerde vreemdelingen. Er is ook rekening gehouden met internationale verplichtingen met betrekking tot vreemdelingen. Onze wetgeving heeft als belangrijkste drijfveer het algemeen belang van Suriname en is min of meer gericht naar het model in Nederland, waar er een behoorlijke ervaring aanwezig is als het gaat om het uitzetten van een vreemdelingenbeleid. Al decennialang is het geklaag er mede in de DNA dat er geen bewust en gericht vreemdelingenbeleid aanwezig is in Suriname. Het Surinaamse vreemdelingenbeleid is moeilijk te typeren en in principe moet het – vanwege het feit dat het gemodelleerd is naar het Nederlands systeem – restrictief van karakter zijn. Dat betekent dat men om te beginnen het land niet binnenkomt, tenzij er gerechtvaardigde belangen zijn die niet in strijd zijn met het algemeen belang en waarmee wij uit een stuk internationale sympathie rekening mee moeten houden of tenzij toelating in het algemeen belang is. In Suriname schijnt een vrij soepel toelatingssysteem te bestaan. Wetsdienaren controleren niet op de geldigheid van documenten die vreemdelingen behoren te bezitten en met zich te dragen. Suriname wordt onterecht gezien als een land waar buitenstanders over het algemeen niet willen vertoeven. Daags terug is internationaal het bericht gelanceerd dat het aantal bezoekers in Suriname het afgelopen jaar weer is gegroeid, ondanks de naweeën van een crisis. De minister van Juspol is belast met de zorg voor het beleid ten aanzien van de toelating, vestiging, uitzetting en uitlevering van vreemdelingen. Het ministerie van Juspol is nu bezig met de registratie van zich op oproep aandienende illegale vreemdelingen. De illegale vreemdelingen zijn Chinees, maar waarschijnlijk ook Guyanees en Haitiaan. Men kan illegaal zijn, omdat men zonder visum het land binnenkomt (als dat vereist is) en/of geen geldige verblijfstitel voor kortere (machtiging kort verblijf) of langere verblijf (verblijfsvergunning of vestigingsvergunning) heeft en/of het niet meer heeft verlengd. Er zijn zelfs vreemdelingen met alleen vervallen paspoorten van het land van herkomst. Deze vreemdelingen hebben soms gedurende 10-15 jaar de touch met het land van herkomst verloren, maar toch niet geheel geïntegreerd in Suriname, omdat ze niet in aanraking zijn gekomen met Surinaamse administratieve autoriteiten. Op gegeven moment is men dus niet meer bekend in de burgeradministratie in het land van herkomst, maar geheel onbekend in de burgeradministratie van het land waarin men decennialang woont en werkt. De illegalen in Suriname kunnen in een aantal categorieën worden verdeeld en op basis van verschillende criteria. Ten eerste lijkt van belang het feit of de illegaal in het land van herkomst of mogelijk ook hier in aanraking is gekomen met justitie. Ook is van belang om te kijken naar de bijdrage die de illegaal kan leveren of heeft geleverd aan deze samenleving. Een ander aspect is de gezinssamenstelling en bij volwassenen de activiteiten van de kinderen in bijvoorbeeld het onderwijs. Ook moet gekeken worden naar de mate van integratie van de illegaal bijvoorbeeld in de buurt, via sport, via kunst en cultuur, via de kerk en via werk. Het generaal pardon is overgekomen als een door de vinger kijken door de minister van Juspol. Volgens het systeem behoren illegalen te worden uitgezet. Het generaal pardon zal een uitzondering maken op de regel en de vreemdelingen zullen – in ruil voor hun medewerking – geregulariseerd worden, voor zover mogelijk en wenselijk. Wat dit laatste betreft, is in de vreemdelingenwetgeving voorzien in een Permanente Vreemdelingenadviescommissie, die de minister moet adviseren in het onderhavige. De commissie heeft tot taak, uit eigen beweging of na verzoek, de minister te adviseren omtrent de uitvoering van de vreemdelingenwetgeving. Ook in de vreemdelingenwetgeving is er geen melding gemaakt van een bevoegdheid tot het verlenen van een generaal pardon. De vreemdelingenwetgeving verplicht de minister niet om bij ontdekking van vreemdelingen zonder een verblijfstitel, deze uit te zetten. De minister heeft een bevoegdheid om dit te doen en vreemdelingen die in hun land van herkomst zullen worden vervolgd, te ontzien. Vreemdelingen die ophouden om de juiste status te hebben, worden niet zomaar uitgezet. Voor gevallen die in aanmerking komen voor uitzetting is een redelijke termijn van aanzegging tot vertrek vereist. Geschat wordt dat er 30.000 illegalen in Suriname verblijven. Daarvan is een groot deel, naar schatting 20.000, garimpeiros. In de nieuwe oproep voor illegale garimpeiros niet een tweede oproep en nu vanuit een andere instantie? Wat is de status van de eerste oproep tot registratie door de Commissie Ordening Goudsector? Wat voor voordeel heeft een vreemdeling aan een registratie? Als hij zich niet laat registreren, is de Staat Suriname in staat om deze op te sporen? Zal men het risico nemen om zich te laten registreren en daarbovenop nog uitgezet te worden, terwijl men niet gepakt zal worden? Zullen personen die vanwege hun handel en wandel uitzetting vrezen, zich aanmelden terwijl ze zonder te worden ontdekt hier kunnen blijven? Wat zal Juspol tegen deze personen doen? De privé en publieke onderzoeksinstituten in ons land besteden geen aandacht voor het aandeel van de vreemdelingen in de gewelddadige criminaliteit. Er lijkt wel sprake te zijn van een toename, ook bij de zeepiraterij. Met een generaal pardon bedient de Juspol-minister het bonafide deel van de illegalen. De koppijn van het malafide deel zal andere acties vereisen.