Uit de reacties van Surinaamse vrouwen in de afgelopen dagen rond de Internationale Dag van de Vrouw blijkt dat men niet bereid is als een achterstandsgroep te worden gezien. Dat blijkt uit de wijze waarop men gegevens als positief verklaart: als een teken van vooruitgang en een groep die geen slachtoffer is. Wereldwijd zijn vrouwen een groep, die een achterstand heeft op mannen. ‘It’s a mans world’ in bijna alle landen van de wereld. De Scandinavische landen zijn over het algemeen de landen, waar de samenleving in zijn algemeenheid vrede heeft met een zekere gelijkwaardigheid. Maar ook in die landen leiden evaluaties van bijvoorbeeld wetten, die de gelijkwaardigheid moeten faciliteren, tot de conclusie dat de gelijkwaardigheid toch moeizaam verloopt. Een voorbeeld is de ijver die de mannen in deze regio tonen om hun wettelijk geregelde aanspraak op ruimte om in het gezin daadwerkelijk uitvoer te geven aan een gedeelde verantwoordelijkheid over bijvoorbeeld kinderen. De egalitaire samenleving in termen van gendergelijkheid is nog in veel landen, en zeker Suriname, een utopie. Opvallend is dat dit jaar en wellicht al geruime tijd het deel van de civil society dat affiniteit heeft met dit thema bij het beoordelen van de positie van de meisjes en vrouwen niet zover komt om bijvoorbeeld een uitspraak te doen over de stand van zaken met betrekking tot de internationale human rights verplichtingen of soms juist het gebrek aan internationale committeringen. De gender gap (sociaalmaatschappelijk en economische kloof tussen mannen en vrouwen) wordt door het World Economic Forum jaarlijks voor een groot aantal landen in de wereld, inclusief Suriname, gerangschikt. Uit die rangschikking blijkt waar de vrouwen in de verschillende landen tegenover elkaar staan en hoe hard men (weer in vergelijking) vooruit gaat. Een lage rangschikking betekent niet dat er geen stappen vooruit zijn gemaakt, ook niet dat die stappen niet essentieel waren. Alleen betekent het dat die in relatie tot de andere landen toch minder was of minder vooruitstrevend of effectief. De Global Gender Gap Index van 2013, de laatste, plaatst Suriname tussen de 136 landen overall op een 110de plaats. IJsland, Finland, Noorwegen, Zweden, Filippijnen, Ierland, Nieuw Zeeland, Denemarken, Zwitserland en Nicaragua zijn de top 10 landen waar de kloof het kleinst is. Beweerd wordt dat de Surinaamse vrouw een ongekende inhaalslag aan het maken is, mede wat betreft de leidinggevende functies. Dat is mogelijk, maar er is een trend die voortgezet moet worden. Vrouwen moeten eerlijk worden behandeld en de kwalificaties moeten worden erkend. Het aantal leidinggevende vrouwen is toegenomen, maar niet op het niveau van de internationale afspraken, die uitgaan van 50-50. In Suriname is dat niet zo problematisch, omdat de vrouw het zeer goed doet wat betreft onderwijs. Vooral op secundair en tertiair niveau, tegen de achtergrond van min of meer een gelijk aantal mannen en vrouwen, zijn er veel meer vrouwen ingeschreven. Relatief moet het beter met de economische participatie van de vrouw en ook de politieke participatie. Op het vlak van de gezondheid en overlevingskansen en onderwijs doet de Surinaamse vrouw het goed. Wat betreft de verhouding vrouw tot man in wetgevende, hoge publieke en managementfuncties is op elke 100 mannen, 49 vrouwen volgens het Global Gender Gap Report 2013. Wat betreft gelijke beloning is dat 100 op 59 en arbeidsparticipatie 100 op 60. Nationaal is sowieso het niveau van de werkloosheid onder de vrouwen enkele keren meer dan dat bij de vrouw. De vrouw zou gemiddeld in Suriname ook (meer dan 2 maal) minder verdienen dan de man. Opmerkelijk is dat in onze regio Bahamas en Barbados in de wereld top 10 zitten. In de 8 opgenomen Caricom-landen op de lijst (waaronder alle grote) staat Suriname wat deze indicator betreft op de laatste plaats. Als het gaat om de politieke betrokkenheid van de Surinaamse vrouw, die steeds beter gevormd is, dan zien we in het rapport dat Suriname op de rangschikking op een 110 staat. Men kijkt naar bijvoorbeeld het aantal DNA-leden, dat nu heel laag is, even laag als het aantal ministers. Wat dit laatste betreft, is gebleken dat ook zeer sterke ministers, zoals de eerste van Financiën in deze regering, ook geslachtofferd worden. Een niet onder het gemiddelde presterende Minov-minister werd ook om zeer onduidelijke redenen weggedaan en vervangen door een man. In de rangschikking wordt ook gekeken naar het aantal jaren dat een vrouw ooit ‘staatshoofd’ was. In Suriname zitten we na 38 jaar onafhankelijkheid op 0.0 jaar. In de 26 jaar van binnenlandse autonomie werd ook nooit een vrouwelijke premier aangesteld. Landen als Guyana en Trinidad doen het veel beter dan Suriname. Op het vlak van onderwijs en gezondheid doet Suriname het meer dan redelijk goed. Waar men wat de problematische punten betreft, kijkt men voornamelijk naar een aantal factoren als beleidsraamwerk met betrekking tot gendergelijkheid. Het gaat dan om de duur van het zwangerschapsverlof, de rol van de vader en de gepaard gaande loon- en medische uitkeringen, de mogelijkheden landelijk (ook op platteland en in het binnenland) en belastingaftrek op dit stuk en belastingvoordelen voor vrouwen, kinderbijslag. Men kijkt ook naar duidelijke wetsbepalingen die discriminatie op basis van geslacht uitdrukkelijk verbieden, praktijken gericht op gelijk salaris voor gelijkwaardige arbeid gebieden, quota voor aandeel vrouwen op de werkplek en in DNA en andere staatsorganen, genderneutrale beroepsprofielen, speciale monitoringsinstituten voor vrouwenrechten, keurmerken voor vrouwenrechten en belastingvoordelen voor vrouwelijke ondernemers.
De civil society met affiniteit voor het thema van gendergelijkheid, relevant voor ons, lijkt op dit moment te kampen met een gebrek aan kader. Er is weinig aan specifiek beleid om de economische participatie van de vrouw in Suriname te promoten. ‘Gelijkheid voor vrouwen is vooruitgang van de hele samenleving’ was het thema dit jaar van de VN. Wat er in Suriname moet gebeuren, is een meer one to one benadering van de Surinaamse vrouw zonder dat onderscheid wordt gemaakt op basis van etniciteit, woonplaats of politieke kleur. Op dit stuk schieten wij tekort.