Alle problemen die zich nu voordoen in Suriname, van criminaliteit tot gebrekkig inkomen en huisvesting tot het wangedrag in het verkeer, hebben te maken met een totale erosie van het normen- en waardenstelsel, welke ingezet werd althans duidelijk manifest werd in de jaren ’90 van de vorige eeuw. Zelfs de impact van klimaatsverandering op ons heeft daarmee te maken. Regeerders, inclusief de president, hebben heel vaak normen en waarden heel grif met hun voeten betreden. Het gaat dan om het persoonlijke handel en wandel en ook de wijze waarop men omging met staatsmiddelen en de bevoegdheden die men in de hoge functies meekreeg. Een deel van de burgerij, waaronder in de handel, zag zijn kans schoon en deed mee met de ‘zwarte markt’. Een aanvang met de teloorgang leek gemaakt in de zogenaamde Bosje-periode. Hoogtepunt van de decadentie vormde het hardnekkige gerucht dat steekpenningen door een Nederlands bedrijf was betaald voor de bouw van de twee bruggen. De tori zou zijn gelekt door politici die hun hap niet kregen. Tijdens de Wijdenbosch-periode is de trend gezet voor een moreel faillissement in Suriname en het begon met het massaal overlopen van een aantal politici dat naar verluidt een ruilhandel zou zijn geweest. Handlangers zouden met koffers geld lopen. Het volk keek toe en kon niets meer doen. Duidelijk is het nooit geworden, maar goudreserves en opgepotte valutareserves werden erdoor heen gejaagd. Schandalen waren aan de orde van de dag en de handelaren maakten misbruik van de chaos, die toegelaten werd door regeerders. Het volk keek toe en was het grootste slachtoffer. Waar het kon, deed men mee, maar de mogelijkheden waren beperkt. Het geloof in politici en dus de mensen die de regels maken in DNA kreeg in de Bosje-periode een grote deuk en het ging gepaard met indringende armoede, die zelfs invloed had op de eerste levensbehoeften als voedsel. Deze periode luidde een tijdperk in van bandeloosheid en passief verzet dwars door de hele bevolking. Er was ook actief verzet, maar dat was politiek ingegeven. Het passieve protest uitte zich in burgerlijke ongehoorzaamheid. Deze burgerlijke ongehoorzaamheid manifesteerde zich in de neiging van de burgerij om de corrupte regels van de verachte politici te omzeilen en de trend is blijven aanhouden tot nu. De burgerij eist haar deel in de corruptie dat toegelaten wordt door politici, die het recht om het tij te keren verkwanselen. De burgerij overtreedt regels met name ook in het verkeer waar ze samenkomt op de weg. Een uit de honderden resultaten daarvan is de erosie en onzichtbaarheid van het zebrapad. Suriname is moreel getekend door de Bosje-periode en alle regeerformaties, die erna kwamen (Venetiaan II, Venetiaan III en Bouterse-Ameerali) leken in grote lijnen veel op dit kabinet. Het passieve verzet van de burgerij duurt voort, een generatie glo- en mulo-leerlingen is daarmee beïnvloed en komen dus ook automatisch in het decennialange passieve verzet. Deze keten kan pas verbroken worden wanneer een mondige maatschappelijk middenveld ontstaat en burgers hun stem echt kunnen laten horen en oprecht (niet politiek gekleurd) kritisch kunnen zijn naar bijvoorbeeld degenen die gebruik maken van staatsmacht om over de staatsmiddelen te beschikken. Alle regeringen vanaf de Bosje-periode hebben getracht om het ontstaan van een mondige civil society te frustreren. Al een hele tijd zijn burgers bang om met vermelding van naam in de media te reageren uit vrees voor rancune. Politici snoeren kader van de universiteit de mond door hen politiek afhankelijk te maken. Deze pogingen lukken, omdat het academische zelfrespect zwakker in kracht is vanwege de kwaliteit van de vorming (lees: van instelling van de docenten) op onze universiteit. Wat er in Suriname nodig is, is een verzoening, maar niet die politieke rond 8 december. Zowel machthebbers (inclusief de topambtenarij) als het volk heeft zich overgegeven aan zonden, het overtreden en omver werpen van de Surinaamse waarden en normen. Deze twee partijen moeten elkaar vergeven en overgaan tot een samenleving, waarin regels weer heilig worden, ook verkeersregels. De strijd tegen corruptie zal dan voor een deel zijn gestreden. De burgers van Suriname moeten aan zichzelf kunnen zeggen dat ze bepaalde regels en wetten niet in acht hebben genomen, dat moeten topambtenaren en politici ook aan zichzelf kunnen zeggen. Een massale biechtcampagne als onderdeel van de nationale verzoening moet nagestreefd worden. Maar daarvoor moeten de tools om zelfonderzoek ook bekend zijn. Deze overpeinzing heeft te maken met de dood van een niet meer zo jonge mevrouw, die bezig was op het zebrapad de straat over te steken. Veel autorijders hebben op de rijschool niet geleerd hoever van een zebrapad verwijderd men de auto tot stilstand moet brengen. Aan de andere kant zijn veel zebrapaden nauwelijks te zien, omdat kennelijk door regelarij iemand een njang maakt door even goedkope verf op het asfalt aan te brengen. Zebrapaden zijn uit de mode; autorijders rijden gewoon op zebrapaden door, terwijl voetgangers begonnen zijn de straat over te steken. Soms wil men wel stoppen, maar er is een andere gewoonte dat dit verhindert. Er wordt in Paramaribo heel vaak bumper aan bumper gereden en soms op behoorlijke snelheid. Snel afremmen, betekent geheid een aanrijding. Het is aan te bevelen dat een rehabilitatie van het zebrapad plaatsvindt. In Wets-Europese landen kijkt men vreemd op wanneer voetgangers twijfelen om het zebrapad op te lopen. De angst is hier soms onvoorstelbaar, er zijn landen waar men heel vriendelijk een afstand van bijkans 4 meter in acht neemt bij het stoppen. In Suriname hebben zebrapaden hun waarde verloren. Dit is het gevolg van de behoorlijke erosie van de waarden en normen. De trend is ooit gezet, maar het tij moet gekeerd worden. Alle misstanden hebben in Suriname hiermee te maken.