Sprookjes en fabels: Hindoestaanse coup omstreeks 1980?

We bemerken dat de verkiezingen in aantocht zijn en dat politici nu met diverse scenario’s proberen te redden wat er te redden valt. Dus nu wordt plotseling het scenario van stal gehaald dat als de coup van 25 februari 1980 niet was gepleegd, dan hadden anderen (personen van Hindoestaanse afkomst) daarna toch een coup gepleegd. De vraag rijst: hoe komt het dat we nu pas, na 34 jaar, vergast worden op zulke sprookjes en fabels? Immers, nooit eerder zijn we met zulke etnisch expliciete couppogingen geconfronteerd. Laten we een paar feiten op een rijtje zetten. Op 25 november 1975 heeft Nederland aan een minderheid van de samenleving en aan een regering die haar minderheid in de volksvertegenwoordiging kwijt was en die toch nog mocht door regeren, omdat de gouverneur hun mandaat niet had ingetrokken, het land Suriname cadeau gedaan. De regering die daarna in Nederland aan de macht kwam, had minder last van het “arme negertjes” complex en begreep dat ze Suriname cadeau hadden gedaan aan mensen die nooit in staat zouden zijn het land te ontwikkelen. Immers, haast alle verslagen van gouverneurs maken melding van het feit dat Suriname alleen te ontwikkelen is door de Hindoestanen.
Minister Pronk met Den Uyl de man die voorstander was van de onafhankelijkheid zei na de dood van Arron dat ze waren beneveld door de NPS’ers want “ze zongen zo mooi in de kerk”.
Dus heeft Nederland zijn fout van 25 november 1975 gecorrigeerd met de coup van 25 februari 1980. Het kamp was op de dag van de coup vol met Nederlandse mariniers. Net zoals het kamp vol was met Amerikaanse mariniers bij de overdracht van ons vaandel aan Artie Gorre in 1992.
De beschuldiging aan het Hindoestaans volksdeel is een gevaarlijke zaak, het toont het faillissement van de Creoolse elite aan om ontwikkeling te brengen. Nu het land bijna bankroet is, kan er niet zo ruimhartig met geld gestrooid worden. En het brengt ons gevaarlijk dicht bij de situatie in Guyana waar de CIA Burnham aan de macht bracht en Cheddi Jagan liet afzetten, omdat volgens velen in de USA Cheddi Jagan een communist was. In feite was Cheddy Jagan als vakbondsleider ideologisch dichtbij Lula (ex-president Brazilië ook vakbondsleider) en Basdew Pandey (ex-premier Trinidad ook vakbondsleider). Jagan genoot samen met Walter Rodney (vermoord door Burnham) aanzien onder Amerikaanse intellectuelen. Burnham heeft tijdens zijn bewind een ware terreur uitgeoefend onder de Hindoestanen in Guyana. Er hebben zich gruwelijke taferelen voorgedaan, vrouwen zijn massaal verkracht en levend begraven. Burnham heeft Guyana compleet vernietigd en achter gelaten met een schuld van bijkans 2 miljard USD. Twee Amerikaanse ex-presidenten, B. Clinton en J. Carter, verontschuldigden zich voor de rol die hun land gespeeld heeft bij het ten val brengen van Jagan en de vernietiging van Guyana. Jagan is bekend om zijn boek “The West on trial”, terwijl Walter Rodney diverse boeken op zijn naam heeft staan en een onderscheiding voor zijn intellectuele prestaties op zijn naam heeft staan
Zowel in Guyana, Trinidad, Fiji als Suriname is de Creeol een minderheid, maar wil voor de gehele samenleving bepalen via geweld en vaak een apartheidskiesstelsel. Men wil geen genoegen nemen met de positie die past bij hun capaciteit, men wil goed verdienen zonder te presteren. Daarom wil men ten koste van alles altijd de baas spelen en in het machtscentrum zitten. Vandaar dat men overal in het Caribische gebied de nationalist heeft uitgehangen en overal een economische chaos heeft achtergelaten. Eigenlijk zijn al deze landen het slachtoffer van het minderwaardigheidscomplex van de Creool hetgeen zich uit in een overdreven prestatiedrang, maar uiteindelijk mislukt alles. In Guyana en Trinidad moeten Hindoestanen de rommel die ze achtergelaten hebben, opruimen.
Treffend is geweest de uitspraak van zwarte vakbondsleiders aan de vooravond van het door Sarkozy georganiseerde referendum op 11 januari 2010 met betrekking tot de onafhankelijkheid. Het was life op Al Jazeera tv te zien. Op de vraag van de journaliste waarom men onafhankelijk wilde worden, was het antwoord “we willen ook in grote huizen wonen en grote auto’s rijden”. ‘Ja’, zei de journaliste ‘je kunt toch harder gaan werken en meer gaan sparen’. Het antwoord was: “We willen regeermacht, dan hebben we de pot. Wij harder werken? Wij zijn negers!”
In Suriname heeft de NPK die fout niet gemaakt, immers men had Nederland aan haar zijde.
Bij de verkiezingen in Guyana in 1992 en in 1987 in Suriname, hebben vele kiezers van Creoolse komaf gestemd op Jagan respectievelijk Lachmon. Kennelijk is men nu bang dat hetzelfde weer staat te gebeuren. Men is het vertrouwen in politici van Creoolse komaf kwijt. Sinds 1960 hebben we een kiesstelsel die de Creool begunstigt. Wat heeft men gepresteerd? Suriname is een bodemloze put zeiden Nederlandse ministers altijd. En wat blijkt? Nu speelt men met vuur met een zogenaamde Hindoestaanse coup. Ik hoop dat ze Mao Tse Toeng gelezen hebben en het vuur snel doven.
Richard B. Kalloe

error: Kopiëren mag niet!