De benadeelden, Pansa en Rudy, verklaarden op de terechtzitting dat Milton V. hun van hun vrijheid had beroofd. De verdachte had op 30 maart 2013 met zijn voertuig, een Toyota Mark 2, het voertuig van Pansa klemgereden en hun gesommeerd uit te stappen. Verdachte deed voor politieagent te zijn en gaf aan de slachtoffers te kennen dat hij op zoek was naar drugs. Hij had geen uniform aan, maar had wel een pas bij zich. Rudy gaf aan dat hij die dag samen met zijn neef Pansa in een auto zat, die geparkeerd stond voor het huis van Pansa. Op een gegeven moment passeerde een ander voertuig hun van achteren en parkeerde dwars voor het voertuig van Pansa. Hij gaf aan dat Milton het pasje snel wees, waardoor hij niet goed kon zien of hij inderdaad met de politie te maken had. Rudy werd gesommeerd om samen met zijn neef in het voertuig van Milton te gaan zitten.
De verdachte stapte in het voertuig van het slachtoffer en parkeerde het iets verderop bij de woning van Pansa. Vervolgens stapte de verdachte wederom in zijn eigen voertuig. Pansa werd ter hoogte van de Honkbalstraat uit het voertuig van de verdachte gesleept. Hij moest hierna enkele harde slagen incasseren en werd, na beroofd te zijn van zijn bezittingen, in de kofferbak gestopt. Pansa had 150 gram goud en SRD 128.145 bij zich. Rudy en Pansa gaven op de terechtzitting aan dat Milton hun met de dood bedreigd had. Raadsman Oscar Koulen vond dat de benadeelden typische kenmerken van de verdachten moesten aangeven. Het kon volgens hem een dubbelganger zijn geweest. Deze zaak wordt op 24 maart verder behandeld.