David G. is door kantonrechter Marrie Mettendaf veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes voorwaardelijk met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Ook werd de gevangenhouding van de verdachte gelast. David G. heeft het slachtoffer K. zwaar lichamelijke letsels met een hete kookpot toegebracht. Aan David werd ook ten laste gelegd opzettelijk zwaar lichamelijke letsels aan het slachtoffer Rabia T. te hebben toegebracht door haar enkele slagen op het hoofd met een bromfietshelm toe te brengen. Hiervoor werd hij vrijgesproken. Volgens het medisch rapport heeft het slachtoffer geen zichtbare letsels opgelopen. Rabia was bezig rijst te koken toen er een woordenwisseling tussen de twee ontstond. David pakte vervolgens een bromfietshelm en sloeg Rabia daarmee op haar hoofd.
Het tweede slachtoffer, K., zag dat er een gevecht gaande was tussen het stel en kwam het huis van David binnen om de ruzie te bedaren. David schold K. uit en vertelde hem dat hij zich niet moest bemoeien met andermans zaken. Toen K. probeerde weg te lopen, pakte de verdachte de hete rijstpot en gooide het op K. Het slachtoffer liep hierdoor ernstige brandverwondingen op aan zijn schouders en rug. De verdachte ontkende ter terechtzitting dat hij de rijstpot op K. had gegooid. Hij vertelde dat hij in een woordenwisseling was geraakt met K., waardoor er een gevecht tussen de twee was ontstaan. Door de schermutseling tussen de vechtersbazen was dan de rijstpot op K. gevallen. Volgens de magistraat kon hetgeen de verdachte had gedaan als een ernstig misdrijf beschouwd worden, aangezien hij dit met het oogmerk had gedaan om het slachtoffer pijn toe te brengen. Ook heeft een getuige verklaard gezien te hebben dat David inderdaad de rijstpot op K. heeft gegooid.