De bekende zanger van ons land, Harold Ramkoemar is van mening dat artiesten moeten proberen hun eigen muziek te maken. Ik probeer steeds mijn eigen teksten te schrijven en iets nieuws aan mijn nummers toe te voegen. Als artiest moet je creatief genoeg zijn om je eigen bijdrage te kunnen leveren. Ramkoemar kwam in 1986 uit met zijn eerste plaat getiteld The Talk of Town: Number One Hit Tunes of Harold Ramkoemar. Op deze LP heeft de artiest enkele van de nummers zelf geschreven zoals Tere Naino Mein Preet. Ik heb deze plaat overgezet op cd, vertelt Ramkoemar. Andere nummers die erop voorkomen zijn Dja dja dja re, Bala djogie ail, Gore gore galo en Rama Rama. Die zelf geschreven nummers van mij zijn erg populair geworden, vertelt de veelzijdige zanger. Deze zijn lele More Champa, Tere Naino Mein Preet en Mera dil hai begam ke mare. Ramkoemar is op 12-jarige leeftijd begonnen met muziek. Toen ik 20 jaar oud was, ben ik begonnen met het schrijven van eigen liederen. De nummers gaan meestal over liefde. De andere zijn dan chutney nummers waarop men de benen helemaal kan losgooien, lacht de artiest. In totaal heb ik 85 liederen geschreven. Ramkoemar die al 50 jaar in de muziekwereld is, is beloond met de titel Baithak Gana Ustad door Ek Sitara Promotions. Ramkoemar zegt verder dat hij in mei of juni dit jaar op een tour gaat naar Nederland. En ik ben ook bezig met een nieuwe cd, waarop ik een eigen compositie zal hebben. Mijn boodschap aan alle artiesten is om te proberen hun eigen liederen te schrijven en te componeren als je een cd gaat uitbrengen. Op een evenement kan je een ieders nummer zingen, maar op een cd is het beter dat je je eigen creativiteit laat horen. Ramkoemar wil deze artiesten ook helpen en stimuleren. Mensen kunnen altijd contact opnemen met mij als ze een tekst willen schrijven. Ik zal ze zeker helpen waar ik kan. Volgens de zangers is het ook belangrijk om de Baithak Gana cultuur te behouden. Wij moeten deze muziekstijl niet laten doodbloeden.