Suriname is een mooi land met een roerig koloniaal verleden waarbij het is gebruikt, misbruikt en verbruikt om vervolgens als een ouwe vaatdoek te worden gebruikt als een dweil. Toen werden we zogenaamd onafhankelijk, maar de praktijk wijst uit dat die dweil is opgepakt en gewassen en ineens veranderde in een zeug waarbij onze politici als biggetjes aan de uiers hangen en haar leegslurpen alsof ze worden aangedreven door één van de nieuwe generatoren van Staatsolie.
‘Shop till you drop’
Dat we werden gered van onze kolonisator is een stuk bloedworst dat ons is voorgehouden, omdat we zo van eten houden. Want zo kregen bijna al onze regeringen vrij spel om zich te ontwikkelen tot onze nieuwe kolonisator. Zij zijn het, die op een enkeling na, zichzelf gedragen hebben, en nog steeds doen, alsof ze in een warenhuis staan waar ze maar een minuut te hebben ‘to shop till they drop”! Elke manier wordt aangewend om de eigen zakken te vullen en alles wordt gedaan met als doel eigen belang in plaats van in het belang van het volk dat hen zelf op die positie heeft gezet en ook houdt, waarschijnlijk vanuit een gevoel van gewenning om het misbruik te ondergaan alsof het via de genen is overgebracht vanaf de generaties die in slavernij of contractarbeid hebben gewerkt tot ze erbij neervielen.
Contractarbeiders nieuwe stijl
Dat onze regering zichzelf gedraagt alsof het een kolonisator is, zou kunnen blijken uit het feit dat er net als toen een nieuwe lading Chinezen wordt binnengehaald. Deze keer niet met als beloning mooie donkere Coroniaanse vrouwen, neen! Deze keer krijgen ze land, vergunningen en de zekerheid dat ze zich onder geen beding hoeven te integreren, maar zich simpelweg verstaanbaar kunnen maken in gebrekkig Surinaams. Net als toen. Er is dus niet veel verandert behalve dat de kolonisator nu niet blank is en het uitschreeuwt tegen die blanke kolonisator, pretendeert beter te zijn dan dat om vervolgens snel hun beleidskamertjes in te rennen en ‘het bruine masker’ af te doen om zich vervolgens te wentelen in een overdaad aan luxe terwijl wij als volk, bij wijze van spreke, voor een kwartje mogen eten.
De andere wang toekeren
Bij afschaffing van de slavernij waren het de, voormalige?, meesters die vergoed werden voor de geleden verliezen. Zij werden betaald voor het jarenlang uitbuiten van het volk en ook dat is een traditie, we kunnen het niet anders noemen, geworden bij ons. Waren we toen niet allemaal in rep en roer maar hebben we het niet gewoon geaccepteerd omdat we al die eeuwen door de kolonisator waren geïndoctrineerd in het Christelijk geloof waarbij het goed was iemand de andere wang toe te keren als deze een klap had uitgedeeld. Ook nu doen we dat. We zijn allemaal in rep en roer omtrent het salaris van de nieuwe bankpresident, welgezegd SRD 80.000 per maand. Omgerekend US$ 23.8806, hetgeen een jaarsalaris van bijkans US$ 300.000. Daarmee verdient onze eigen governor ruim US$ 100.000 meer dan de president van de Centrale Bank van de Verenigde Staten. Een absurd hoog bedrag maar volgens onze basja B. is hij het geld meer dan waard! Hij kan ook niet anders zeggen omdat wij hem zelf een basissalaris betalen van SRD 36.176. Wij geven hem ook nog eens een representatievergoeding van 30% waardoor hij een salaris heeft van SRD 47.000, per maand. Onze president heeft ook een bedrag van bijna SRD 11.000 per maand om zich mooi te kleden voor ons!
De slaven werken, de meester profiteert
Onze regering beloont zichzelf op een zodanige manier dat het in verhouding tot een ‘normaal’ salaris een weegschaal op tilt zou doen slaan. Een minister verdient per maand SRD 18.088. Dat is dan zonder alle andere voordeeltjes die erbij komen kijken. Het is ook zonder de voordeeltjes die zij zichzelf gunnen door onze zakken leeg te roven terwijl ze onze grond onderling verdelen alsof het een fiadu is, gebakken door hun afo. Alsof dat nog niet genoeg is krijgen ze ook nog een representatietoelage van 25%. Dat betekent dat hun salaris neerkomt op SRD 22.610 en dat houdt ook in dat zij dus per maand een bedrag van SRD 4.522 hebben om zichzelf representatief te doen voorkomen en dat terwijl het ‘plat knippen’ bij de barbier gemiddeld rond SRD 15 kost. Onze vp heeft het helemaal mooi! Uit onze zak wordt hem een salaris toegekend van wel SRD 31.654, plus 25% representatietoelage komt dat totaal op zo een SRD 39.567. Dan zien we dus dat deze man per maand SRD 7.913 heeft om er netjes uit te zien. En dat terwijl de meeste zaken waar hij mee belast is, zoals het uitbetalen van de subsidies van bijvoorbeeld de bushouders en de boothouders (enkele van een lange rij), maanden op zich laten wachten. Ook de DNA-leden krijgen een riante schadeloosstelling voor het parlementair werk; SRD 14.500 voor leden, SRD 18.000 voor fractievoorzitters. Het parlement dat nooit eens kan worden als het gaat om ‘s landsbelang, stemt met 51 leden vóór als het gaat om financiële voorzieningen voor henzelf. Velen zijn daarnaast ook ambtenaar en krijgen aldaar hun salaris uitbetaald, vaak zonder het verlenen van diensten. Hun salaris ja, want bij de DNA krijgen ze slechts een schadeloosstelling. Kunt u zich voorstellen wat het voor de staatskas zou betekenen als wij hen salarissen moesten betalen voor het parlementair werk? Deze voorziening is door regering Venetiaan III nog op de valreep goedgekeurd en u mag raden wie deze voorziening nimmer heef teruggedraaid? De president had in zijn verkiezingsroes in 2010 van de podia afgeroepen dat DNA-leden minder moesten verdienen.
Goed afgerichte futuboys
Zijn we te hard in ons oordeel? Misschien. Het is natuurlijk onze taak om als goed afgerichte futuboys ervoor te zorgen dat zij hun werk, het zitten aan vergadertafels terwijl ze naar elkaar knorren van genot, ongestoord kunnen doen. Wij poetsen hun glazen muiltjes wel terwijl we doen alsof we de sika’s in onze eigen voeten niet voelen jeuken, zo goed getraind zijn we toch? Het is waarschijnlijk ook de reden waarom zij niet meer economy class, maar business class reizen. Daar heb je namelijk veel meer beenruimte en het is natuurlijk wel lief om er voor te zorgen dat de futuboys een beetje extra ruimte hebben terwijl ze de goed gerepresenteerde voetjes van onze volksvertegenwoordigers laten masseren. Trots zingen ze uit volle borst ‘wi mu seti kondre boeng’ als er speciale gelegenheden zijn, een goed voorbeeld van hoe ze eigenlijk hun pas gepoetste schoentjes gebruiken om ons land, ons volk en ons volkslied te vertrappen alsof het ongedierte is, want als ze een ding niet doen is het onze mooie kondre goed ‘setie-en’!
Krishan Vinodsingh