De houtsector is boos. Concessierechten gaan omhoog van SRD 1.23 naar SRD 20, een verhoging van 1626%. Het wordt door Radjen Baldew van de Algemene Surinaamse Hout Unie (ASHU) onrealistisch genoemd. “Niet doordacht en onhandelbaar”. Vorige week donderdag maakte minister Steven Relyveld van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer, het nieuwe bedrag bekend. Sindsdien is de ASHU op oorlogspad. Het argument wordt gehanteerd dat wanneer men tienduizend hectare heeft dit een enorme prijsstijging is. Concessies worden voor lange periodes genomen waar men eens in de vijf jaar kan oogsten. Plus levert de houtsector US$ 6 aan de staat voor elke kubieke meter hout. Baldew noemt de beslissing van de regering eenzijdig waarbij de sector genegeerd wordt.
En hier is weer een typisch voorbeeld van Suriname. Iedereen wil cashen en niemand wil betalen. Jarenlang wordt rijkdom vergaard, maar niemand wil een vergoeding geven. Elke Surinamer roept van het hoogste golfplatendak dat hij van Suriname houdt. Een logo hiervan prijkt op alles, van T-shirts tot aan pennen. Maar een bijdrage geven zodat Suriname ook daadwerkelijk beter van kan worden, is blijkbaar een stap te ver. Schijnbaar een hoop tori, maar weinig inhoud.
Maar laten we de argumentatie van Radjen Baldew even nader bekijken. Er wordt het voorbeeld aangehaald dat wanneer iemand tienduizend hectare heeft… wacht even. Tienduizend hectare? Welke Surinamer heeft tienduizend hectare aan concessiegrond, behalve een (internationaal) houtbedrijf of een rechtspersoon die het kan betalen? Een concessiegrond is bedoeld om een winstgevend bedrijf neer te zetten. Het hoeft voor Baldew dus geen argument te zijn dat men van een concessie maar eens in de vijf jaar kan oogsten. Een écht bedrijf doet een kostenbatenanalyse voordat ze in business gaat. Een écht bedrijf, maakt een kostencalculatie en op basis hiervan past het zijn bedrijfsactiviteiten aan.
Daarnaast wordt het argument aangehaald dat de houtsector US$ 6 per kubieke meter hout moet betalen. Hierbij vertelt Baldew niet dat de meeste houtkapbedrijven geen belasting betalen over het rondhout wat ze produceren, terwijl dit toch enkele tientallen percentages zijn die geheven kunnen worden en waar bedrijven in hun calculaties rekening mee houden dat het afgedragen moet worden aan de Surinaamse overheid. En dan nog maken ze winst.
Een prijsstijging van 1626% klinkt inderdaad veel, maar gezien het geld dat met name internationale bedrijven verdienen uit de voorzieningen die Suriname te bieden heeft, is dat niet het einde van de wereld noch van de houtsector. Van het geld dat de houtsector op deze manier vergaart, kunnen andere dingen gedaan worden in het belang van Suriname. De houtsector is net als alle andere sectoren onderhevig aan de vrije markt en aan schommelingen. Het wordt gewoon eens tijd, dat men betaalt over de rijkdom die uit de concessierechten gegenereerd wordt. De gelden komen het volk van Suriname toe.