Al een hele tijd is er een discussie gaande over de hoogte van het bedrag waarmee op de valutamarkt wordt geïntervenieerd door de Centrale Bank. In DNA zijn er tal van vragen over dit fenomeen gesteld aan de president, doch is er geen bevredigend antwoord gegeven op de betreffende vragen. Het enige wat president Bouterse vorig jaar zei in het hoogste college van staat is dat er niet voor een miljoen US-dollar per dag wordt geïntervenieerd op de valutamarkt zoals DNA – leden suggereerden dan wel zich afvroegen. De president gaf dus niet aan wat het bedrag dan wel was. Hoe zit het nu precies met die interventie op de valutamarkt?
Elk land of bedrijf wil in principe betaald worden (bij internationale handel) in zijn eigen valuta. Dus als een Surinaams bedrijf goederen exporteert naar Nederland , dan wil hij door de Nederlanders betaald worden in Surinaamse dollars. Op de valutamarkt zal er dus een extra vraag naar Surinaamse dollars ontstaan (en een extra aanbod van Euro’s) door de Nederlanders om de Surinamers te kunnen betalen; hierdoor zal (ceteris paribus) de koers van de Surinaamse dollar stijgen en die van de Euro dalen. Zo kan men dus algemeen zeggen, dat landen met een betalingsbalansoverschot, dus ontvangsten (uit hoofde van b.v. goederenexport of dienstenexport of ontvangen inkomens of kapitaalinvoer) zijn groter dan de uitgaven (uit hoofde van b.v. goederenimport of kapitaalexport), een stijgende wisselkoers van hun valuta hebben, omdat de vraag naar die eigen valuta groter is dan het aanbod; zo hebben landen met een betalingsbalanstekort dus een dalende wisselkoers van hun eigen valuta.
Wisselkoersen komen dus tot stand op de valutamarkt en hebben dus ook een directe relatie met de situatie op de betalingsbalans van een land. Nu onderscheidt men flexibele wisselkoersen, die vrijuit mogen zweven, en stabiele wisselkoersen, die beperkt mogen zweven. Stabiele wisselkoersen beperken de koersrisico’s voor handelaren en stimuleren zo de internationale handel en dus internationale arbeidsverdeling en dus ook de welvaart. In Suriname probeert men de koers binnen een vooraf afgesproken bandbreedte te houden, rondom een vooraf afgesproken spilkoers, middels enerzijds valuta-interventie door de centrale bank of anderzijds via het rentebeleid van de banken. Helpen deze twee maatregelen niet, dan is een aanpassing van de afspraak nodig, d.w.z. de spilkoers met bandbreedte wordt verhoogd of verlaagd. De regering Bouterse /Ameerali heeft dat bij haar aantreden al gedaan waardoor de Surinaamse dollar is gedevalueerd. Er is een constante druk op de valutamarkt. Die druk doet zich voor omdat de ex ante vraag naar en het ex ante aanbod van de binnenlandse valuta op de valutamarkt van elkaar verschillen. Er is sprake van een ex ante netto aanbod van de binnenlandse valuta, met andere woorden er is sprake van een zwakke binnenlandse valuta op de valutamarkt. De centrale bank intervenieert met een bepaald bedrag aan valuta op de valutamarkt om de wisselkoers stabiel te kunnen houden. De monetaire autoriteiten interveniëren met hun monetaire reserves wanneer vooraf aangekondigde marges worden bereikt om zo de koersschommeling ten opzichte van hun voornaamste handelspartners te beperken. Waarvoor worden nu de monetaire reserves opgebouwd? Het antwoord daarop is vrij eenvoudig en is ook wel te vinden op de website van de huidige regering: “….zal de goud- en deviezenreserve dus zowel in waarde als in volume toenemen, wat bijdraagt tot een verbeterde dekking van de Surinaamse dollar”. De monetaire reserve is er dus om een goede dekking van de SRD te garanderen. Indien de monetaire reserve stijgt is er sprake van een verbeterde dekking. Indien die dus afneemt is er sprake van een verslechterde dekking. Het heeft dus niets en dan ook niets te maken met ‘prestige’ (zoals door DNA-lid Amzad Abdoel wordt betoogd) wanneer men bezorgdheid uit over de steeds afnemende monetaire reserve. Hooguit zou men het een principiële kwestie kunnen noemen maar waarschijnlijk weet het DNA –lid Abdoel niet wat het woord ‘prestige’ inhoudt. De schoen wringt ernstig wanneer we de volgende zaken naast elkaar zetten:
• In september 2013 zei centrale bankpresident Gilmore Hoefdraad dat er van maart tot augustus 2013 voor 132 miljoen geïntervenieerd is op de valutamarkt.
• Ook is door ingewijden aangegeven dat van december 2012 tot maart 2013 voor 160 miljoen geïntervenieerd is en tevens goudvoorraden zijn verkocht. Conservatief berekend komt dat dus neer op I miljoen US- dollars per dag.
• In november 2013 gaf een terzake deskundige mij aan dat voor 2013 al voor ruim 200 miljoen geïntervenieerd was.
• Wanneer we kijken naar de website van de Centrale Bank van Suriname dan staat daar aangegeven dat de afgelopen maand de monetaire reserve met ruim 45 miljoen US-Dollar verminderd is. En dat op maandbasis.
• Op 8 januari 2014 gaf de Vereniging van Economisten (VES) in een terugblik op 2013 aan dat de monetaire reserve met 25% gedaald is naar een niveau dat in de eerste helft van 2011 was bereikt.
Indien we al deze gegevens bij elkaar zetten en we het DNA-lid Amzad Abdoel horen zeggen in het programma ‘In de branding’ dat het een grote leugen is (die door anderen de wereld wordt ingeholpen) dat er voor 1 miljoen US- dollar per dag geïntervenieerd wordt op de valutamarkt, dan is de enige plausibele verklaring voor het steeds inkrimpen van de monetaire reserve dat er keihard gestolen wordt. Of Amzad Abdoel kijkt niet naar de website van de Centrale Bank of heeft hij geen kaas gegeten van monetaire aangelegenheden doch bedient hij zich wel van economisch vakjargon tijdens het orakelen. Evident is wel dat het de grondwettelijke taak is van dat DNA-lid (en alle andere leden)om de doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van staatsfinanciën te controleren (via onder andere de werkarm van De Nationale Assemblee met name de Rekenkamer). Echter schijnt dit DNA-lid zich niet bewust te zijn van die taak doch werpt hij zich constant op als verlengstuk van de regering die hem aan een perceel van 8 hectare heeft geholpen. In ieder geval is dat een lucratief meevallertje voor dit DNA-lid naast zijn vette salaris. Triest is dat het Surinaamse volk voor het tot uitdrukking brengen van zijn soevereine wil, afhankelijk is van dit soort personen met naar mijn mening dubieuze agenda’s. Want terwijl er een heleboel gezwetst wordt, is de monetaire reserve aan het inkrimpen en kunnen noch de monetaire autoriteiten noch de president een behoorlijke verklaring geven voor de verscheidene monetaire instrumenten (cum consequenties) die men hanteert om de valutadruk tegen te gaan, de wisselkoers stabiel te houden en de dekking van de Surinaamse munt te garanderen of te verbeteren. De vereniging van economisten heeft op woensdag 8 januari (dbs 10 januari 2014)op haar nieuwjaarsreceptie de financiële situatie van Suriname op een deskundige wijze omschreven. Er is aangegeven dat reeds in het eerste kwartaal van 2013 was gebleken dat de overheidsinkomsten substantieel achterliepen ten opzichte van de uitgaven en dat dit gat groter was dan het tekort over geheel 2012! Ondanks dit gegeven heeft de overheid haar uitgavenbeleid niet veranderd. In 2013 is:
1. de schuldpositie van Suriname toegenomen van 25.8% naar 33.2%;
2. sprake geweest van een toename van de binnenlandse geldhoeveelheid van SRD 7.7 miljard naar SRD 8.8 miljard;
3. de monetaire reserve gedaald met 25%!
Redenen te over dus om ons zorgen te maken over de staatsfinanciën en de staatshuishouding inclusief de financiering van de inbreng van Suriname in de gouddeals.
Mr.drs. Sharmila Kalidien – Mansaram