De benoeming van Ramon Abrahams tot raadsadviseur heeft ook de politieke partij DOE en vele andere Surinamers geschokt. ‘Het feit dat de ex-minister in opspraak is geweest in verband met het gevoerde beleid op het ministerie van Openbare Werken (OW), zou toch de president, die hem benoemd heeft, moeten aanmanen tot voorzichtigheid. Er is zoveel ruis rondom deze ex-minister dat een fatsoenlijke overheid een spoedonderzoek zou moeten gelasten door de Centrale Landsaccountantsdienst (Clad) en het Openbaar Ministerie (OM). Geen van beiden zijn hiertoe ingezet en het lijkt alsof vanuit de regering gezegd wordt: ‘We gaan over tot de orde van de dag.’ Dit zegt de DOE in een persbericht. ‘Niet dat alleen, maar de ex-minister krijgt een belangrijke functie toegewezen. We vinden dit geen voorbeeld voor ons volk. En helemaal niet als de benoeming plaatsvindt door een president die zo duidelijk heeft aangegeven dat hij er alles aan zou doen om verkwanseling van staatsmiddelen tegen te gaan.’ Vervelend dat het positieve bericht over de vermindering van vuurwerkslachtoffers zo overschaduwd wordt door hetgeen daarna volgt.
Wat de partij ook zorgen baart, is het nog steeds niet uitbetalen van subsidie van de overheid aan Stichting Onderwijs van de Evangelische Broedergemeente (EBG). De oorspronkelijke ouderbijdrage moest op voorstel van de overheid worden afgebouwd. In de plaats daarvan zou de overheid met dat bedrag inkomen. Helaas is vanaf het begin van het schooljaar 2013-2014 niets door de overheid overgemaakt. Pogingen van parlementariër Carl Breeveld en anderen om dit probleem zo snel mogelijk op te lossen, hebben geen zoden aan de dijk gelegd. ‘De scholen die maandag moeten beginnen, hebben dringend deze middelen nodig! De samenleving mag weten hoe slordig de overheid omgaat met haar verantwoordelijkheden. Hetzelfde probleem hebben de boothouders van het binnenland en de districten. Ook die wachten al maanden op hun geld. En als de boothouders aankloppen op het ministerie, wordt schaamteloos verklaard dat ze dan maar ontslag moeten nemen en dat er wel anderen gevonden zullen worden om de diensten uit te voeren. En dan te beseffen dat sommigen reeds 25 jaar trouw deze diensten geleverd hebben.’
De DOE protesteert krachtig tegen dit wanbeleid. Het gaat in beide gevallen om duizenden Surinamers die door dit afkeurenswaardig gedrag worden benadeeld. Over de problematiek bij de Stichting voor het Kind is de partij met stomheid geslagen. ‘Waar blijft de uitvoering van de zo vaak herhaalde spreuk: ‘De mens staat centraal in dit beleid!’ Wij vinden dit onbehoorlijk bestuur. Want terwijl de normale verplichtingen, zoals hier aangehaald, niet worden nagekomen, constateren we verspilling van staatsmiddelen op vele andere gebieden. Het lijkt alsof er gedacht wordt: ‘Na mij de zondvloed!’ Dit noemen wij inhumaan gedrag.’
