We zijn met de aanvang van januari weer een jaar ingegaan, waarin wij hopen dat het individueel, maar ook met het land dat wij hebben verkozen om er te leven en te sterven beter wordt. Tot op zekere hoogte geven we onafhankelijk inhoud aan ons eigen leven. We stichten gezinnen, koppelen soms een bewuste normen- en waardenstelsel (religieus / maatschappelijk) aan en streven materiele doelen na. Sommigen van ons hebben daarnaast ook nog sociale verplichtingen in het verenigingsleven. Het realiseren van de materiele doelen is afhankelijk van de inkomsten die wij genereren, althans het vermogen om dat te realiseren. Daarin zijn wij afhankelijk van derden: werkgevers en het milieu dat in stand wordt gehouden door de regering en waarin de burgerij zich nog terug ziet. Hoe gemakkelijk is het in het land om een business te starten en draaiende te houden, hoe worden ondernemers begeleid bij de waardering van werknemers en in welke mate zijn leningen en grond ter beschikking? Wanneer we het nieuwe jaar ingaan, moet het besef er bij de burgerij zijn dat regeren in Suriname begint voorbij het punt waarbij elke inwonende (in de piepkleine populatie als de Surinaamse) voorzien is van water, elektriciteit, huisvesting, infrastructuur, basisgezondheidszorg en basisonderwijs. De opsomming van de verworvenheden van de regering beginnen voorbij dit punt, omdat wij al 38 jaar een Republiek zijn en in een ICT-tijdperk leven. Sommige van de kinderen, geboren rond de Onafhankelijkheid, zijn al opa en oma geworden. Als we grondig kijken naar de instelling van Surinaamse regeringen over de hele linie, dan merken wij dat de zogenoemde ontwikkeling van Suriname nog in een basale en embryonale fase verkeert. Die fase moeten wij grondig afronden desnoods binnen twee regeertermijnen. De fase waarin we voortmodderen, is logisch en onvermijdelijk omdat er geen traditie bij ons bestaat van alles overstijgende, bruggen bouwende staatsmannen. Die hebben wij niet gehad, omdat wij etnisch divers zijn en er geen dominante meerderheidsgroep is. Een Surinaamse leider die door de meerderheid van de bevolking is geaccepteerd, is er niet geweest. Vandaar dat wij geen programma’s hebben kunnen uitvoeren die breed gedragen waren door alle segmenten van de Surinaamse bevolking. Maar een staatsman die iedereen bindt, kan nog opstaan. Suriname is nog bezig om de fundamenten te leggen voor een moderne ontwikkeling die nog moet starten. Maar dat kan niet als er geen basisprogramma is waarover iedereen het eens is. De politieke verenigingen in Suriname moeten het eens worden over een basisprogramma met duidelijke deadlines en outputs. De politieke verenigingen moeten zich committeren aan de uitvoering van dit programma, ongeacht welke partij in het zadel zit. Het moment dat partijcombinaties als de NDP, VHP, PL en A-Combinatie op een bepaald moment met elkaar formeel overeenkomen dat ze een bepaald fundamenteel programma gaan ondersteunen – welke in detail met kostenplaatje moet zijn uitgewerkt – zal aannemelijk worden dat de politiek in Suriname op koers is. De vraag rijst dus waarmee onze bestuurders de afgelopen jaren bezig zijn geweest. Er zijn wel technocratische dromers en visionairs geweest onder onze bestuurders, maar de fout die zij maakten, was om zich blind te staren op de degelijkheid van hun program en om geen breed draagvlak te zoeken bij de bekende voorspelbare politieke spelers. Daarom zijn grote plannen steeds onderbroken. Voor plannen die twee regeerperioden en meer zullen beslaan, is brede politieke draagvlak nodig. Eveneens is nodig dat de plannen gedepolitiseerd worden, met andere woorden dat deze niet moeten dienen als de enige of de overwegende issues bij politieke campagnes, dat ze niet dienen voor politieke partijen om zich te onderscheiden. Voor de verkiezingen moet het gaan om issues die boven het basale uitstijgen, die boven het gemeenschappelijke uitstijgen. Zijn we nu in 2014, wanneer de president zijn voorlaatste Nieuwjaarsrede houdt, op dat punt? Als we uitsluitend afgaan op de jaarsluitingsuitspraken van de president/NDP-voorzitter en de Nieuwjaarsrede dan zeggen we nee. De belangrijkste uitdaging van de NDP is nu het overeenkomen van een basisprogramma op het vlak van water, elektriciteit, grond, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs dat in 2015 moet aanvangen. Alle grote partijen moeten ownership omtrent dit basisprogramma accepteren. Voor de verkiezingen moeten de politieke partijen gaan mededingen naar de gunsten van de kiezer op het niveau dat basale niveau overstijgt, zoals de manier waarop de economie zal worden omgevormd en waarop het moet worden gebaseerd, de wijze waarop de sociale zekerheden zullen worden gefinancierd, de wijze waarop corruptie in het bestuur en het bedrijfsleven zal worden voorkomen en bestreden, begrotingsefficiëntie de keuze van buitenlandse partners, de landbouwvisie, de milieuvisie, de werkgelegenheidspolitiek inclusief ontslagwetgeving, een bevolkingspolitiek (met ruimte voor migratie), attitude ten aanzien het ondernemerschap (multinationals, KMO’s), het staatsaandeel in de economie, de rechterlijke macht (ruim), het administratieve apparaat en de politiek-ideologische grondslag (waarden/normen) van het regeerbeleid. Uiteraard moet voortaan alles worden becijferd, want alles is in cijfers te vertalen. Politieke partijen moeten op dit stuk heel concreet zijn en durven om van elkaar te verschillen. Het welslagen van het basisprogramma moet aangemerkt worden als een winst en een bijdrage van alle partijen die zich eraan committeerden. Het succes voor het overstijgende deel mogen politieke partijen als zich onderscheidende wapenfeiten gebruiken wanneer men zich presenteert voor de kiezer. Zijn we in 2014 in staat om deze wijze van politiekvoering die ons van derdewereldland tot een modern ontwikkelingsland zal maken, ons eigen te maken? Het vereist één politieke leider om een staatsman te worden en de boel bij elkaar te brengen. Kunnen we dat in 2014 opbrengen? Naar het schijnt niet, omdat iedereen zit met een verleden, en er geen nationaal appellerende leiders zijn: een leider die vloeiend is in meerdere grote talen die formeel en informeel in Suriname gangbaar zijn. Surinaamse regeringen gedijen bij de gratie van de niet geïnformeerde burger die geen politieke traditie heeft, geen vanuit de afkomst verkregen bewuste kijk op de maatschappij en de politiek kent. Want Suriname nodig heeft, is een generatie die bewust bouwt. Zonder een langdurig programma dat onze samenleving stevig fundeert, is elke samenraapsel van beleidsintenties en –voornemens, doelloos regeren. Daar lijkt het nu ook vaak op.