Suiker

Vedmar Ramoe, een ambtenaar die de hele dag alleen maar op een stoel zit, komt zijn vriend tegen op een feestje. Zijn vriend is arts. Ze kennen elkaar al sinds hun kindertijd. Vedmar is dol op vetten en suikers, een verlangen dat hij absoluut niet kan bedwingen. Hij is dan ook zo rond als een ei en zwemt in het vet. Hij heeft weer lekker veel eten opgeschept, in dit geval een bord rijst met pom, kip, bruine bonen, groene bonen, rode uitjes, levertjes en niertjes, komkommer, gebakken bananen en een hoop gestampte gele peper. Zijn vriend schat het gewicht van het eten op zo´n dikke anderhalve kilo. Vedmar drinkt de hele avond alleen soft en bier en slaat niets af van de lekkernijen die hem worden aangeboden: bara, samosa, bojo, gevulde ei, taart, etc. Zijn vriend slaat zo nu en dan beleefd wat af.
De vrienden drinken samen enkele biertjes en praten over koetjes en kalfjes. Totdat Vedmar opeens vertelt, maar zonder zich daar al te druk over te maken, dat zijn suikerspiegel op de grens van normaal is. Zijn huisarts heeft hem hiervoor gewaarschuwd.
Nou, vertel mij wat!, denkt zijn vriend en direct moet hij denken aan Vedmar´s moeder. Vedmar´s moeder was een zwaarlijvige dame, die ervan overtuigd was dat alleen een dik kind gezond kon zijn. Ze had haar kind dan ook flink te eten gegeven en het eten had ze met veel boter, olie en suiker klaargemaakt. Vedmar´s vader was van nature een slanke man, maar door het eten van zijn vrouw had hij een belachelijk grote buik gekregen. Bovendien was hij geen sportieve type. Zijn kleren hingen overal slap, maar rond zijn middel zat alles strakgespannen.
Het is niet meer te achterhalen of Vedmar geboren is met de slanke figuur van zijn vader of dat hij het gezette postuur van zijn moeder heeft geërfd. Maar een ding is zeker: de neiging tot suikerziekte heeft hij van moederskant. Zijn moeder is vroeg overleden ´aan suiker´. Ze spoot haar insuline onregelmatig, hield zich niet aan haar dieet en bewoog alleen maar als het echt moest.
Het gewicht van Vedmar moet omlaag, denkt zijn vriend, anders is hij verloren, want hij behoort tot een groep met een verhoogde kans op suikerziekte.
En alsof hij de gedachten van zijn vriend leest, pakt Vedmar met zijn handen het vet aan weerszijden van zijn middel beet en begint stevig eraan te schudden.
“Ook al eet ik niks, toch word ik dik”, lacht hij. Hij is zich bewust van het risico op suikerziekte. Hij vertelt dat hij enkele keren op zijn dieet heeft gelet en is gaan sporten en bewegen volgens een of ander programma, maar dat het allemaal vergeefse moeite is geweest. Dan heeft hij het over familieleden die niet dik zijn en toch suikerziekte hebben. “Ach doc, weet je”, zegt hij, “ik ga die suikerziekte toch krijgen, fok die hele suiker.”
Hij vertelt dat hij zijn huisarts heeft gevraagd om hem alvast tabletten te geven tegen suikerziekte, maar zij vindt het nog te vroeg. Dan vraagt hij zijn vriend die ook dokter is wat hij ervan vindt.
De vriend reageert stoïcijns en sceptisch, zoals een echte dokter, ondanks de biertjes die hij heeft gedronken. Hij kijkt Vedmar glimlachend aan en zegt dat hij het een goede vraag vindt. En om na te denken en tijd te winnen formuleert hij de vraag langzaam opnieuw: “Moet je iemand met een verhoogd risico op suikerziekte preventief anti-suikerpillen voorschrijven?”
De dokter neemt een slokje bier en denkt verder na. Hij wil zijn vriend een eerlijk antwoord geven en niet onbeheerst antwoorden als de eerste de beste kwakzalver. Hij herinnert zich dat hij in de medische literatuur heeft gelezen dat het effect van medicijnen tegen suikerziekte bij mensen die nog geen suikerziekte hebben maar wel een verhoogd risico, met als doel om suikerziekte te voorkomen, twijfelachtig is.
“Ik weet het niet”, is daarom zijn bescheiden antwoord. “Het is niet zeker of dat je gaat helpen. Suikerziekte kan je beter voorkomen door eenvoudigweg veel lichaamsbeweging, een gevarieerd dieet en het tegengaan van overgewicht. En hiermee moet je eigenlijk al in de kindertijd beginnen, vooral als suikerziekte voorkomt in de familie. Moeders en vaders die toestaan dat hun kinderen te veel suikers en verkeerde vetten eten, en te weinig bewegen, zijn mede schuldig en vormen een risicofactor voor suikerziekte, net als onderwijzers op school die niet ingrijpen bij kinderen met overgewicht”.
Het feestje is inmiddels goed op gang gekomen en door het lawaai van de muziek is een gesprek niet meer mogelijk. De dokter kijkt naar de vrolijk dansende figuren en krijgt door de opzwepende muziek ook zin om te gaan dansen. Maar het gesprek met Vedmar dwaalt nog even rond in zijn hoofd. Hij gelooft niet in medicijnen als eerste middel tegen suikerziekte, hoge bloeddruk en cholesterol. Een medicijn is een tweede keus. Maar juist de luie, passieve overeters met overgewicht zoeken de oplossing meteen in een medicijn. Hij drinkt zijn bier op, pakt een welwillende vriendin die voorbij loopt bij de hand en gaat met haar dansen. En dansend als een Travolta ziet hij Vedmar voor het eerst een pasteitje afslaan om ook een potje te gaan dansen. Aan alle lezers van Dagblad Suriname wens ik een vredevolle, gelukkige en vooral gezonde 2014 toe. Let wel, een goede gezondheid is de sleutel tot geluk. En meestal hebben wij de controle op onze gezondheid in eigen hand.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!