‘Het Hof is de aardse vertegenwoordiging van de Almachtige.’ Zo luidde één van de passages in de toespraak van rechter Cynthia Valstein- Montnor bij de beëdiging en toelating van nieuwe advocaten tot het Hof van Justitie, afgelopen vrijdag. Voornoemd citaat van de Hofpresident heeft menig criticus de wenkbrauwen doen fronsen. Voorzitter Carlo Jadnanansingh van de Juristenvereniging Suriname zegt desgevraagd dat de uitspraak van de rechter geplaatst moet worden in een religieusfilosofisch context om het te kunnen begrijpen. Hij relativeert dit citaat, maar zegt voorts dat het citaat voor atheïsten blijkbaar moeilijk te verteren zal zijn. De drie machten (uitvoerende, rechterlijke en wetgevende macht) ontlenen hun macht van het volk. Weliswaar is het de president van een land die de rechter benoemt, maar de magistraat oefent macht uit, omdat die aan hem verleend is door het volk. Althans dit geldt voor een democratisch politiek bestel, waar de macht berust bij het volk. De uitvoerende macht (president ) en de wetgevende macht (parlement) worden gekozen door het volk. Parlement en regering ontlenen hun macht van het volk dat hen verkiest. De regeerders vertegenwoordigen hun volk, zij krijgen de macht om hun onderdanen/burgers te beschermen en te zorgen voor rust en orde. Hetzelfde kan gesteld worden voor de rechter. De Almachtige wordt beschouwd als de hoogste rechter. De aardse rechter wordt uitgaande van dit klassiek religieusfilosofisch denkconcept dan beschouwd als de vertegenwoordiger van de Almachtige op aarde. Van de magistraat wordt verwacht recht te spreken over het volk.
Mr. dr. G. Samson plaatst zich in de schoenen van de atheïst en zegt dat de rechter met deze gevoelige uitspraak geen rekening houdt met groepen in de samenleving die geen religieuze overtuiging dragen. “Hoe ga je dan om met mensen die niet godsdienstig zijn, door wie laten zij zich dan vertegenwoordigen?”, stelt Samson vragend. “We moeten voorzichtig zijn met dit soort van uitspraken.”De analist uit zijn kritiek op de rechtsgang en voornamelijk op de vonnissen die worden uitgesproken. Ook het (grote) aantal advocaten (naar ratio van het aantal rechters) en de kwaliteit van het werk dat ze leveren, stemmen tot nadenken. “De kwaliteit is zoek, het nobele werk is vervallen tot een money making business.” Hij vraagt zich logischerwijs af waar men ‘rechten’ gestudeerd heeft. In vergelijking tot andere landen in de regio wordt volgens Samson het rechtsgevoel in Suriname niet optimaal beleefd. Dit komt vanwege het ontbreken van instituten en instituties die inhoud moeten geven aan een volwaardige democratische rechtsstaat. “Daarom zijn we in Suriname geen burgers, maar onderdanen. Het ontbreken van een hoge raad, waar burgers zich kunnen wenden als zij het niets eens zijn met de afhandeling van hun zaak bij de gewone rechter of in hoger beroep, is één van deze onvolkomenheden in de democratische rechtsstaat Suriname.”