De binnenlandse oorlog heeft een diepe impact gehad op de levens van een aantal jonge en oudere Surinamers. Het normale leven zoals die eraan toeging met zijn uitdagingen werd helemaal ontregeld in sommige gebieden, de overheidscapaciteit kwam in de betreffende gebieden terug te vallen. De administratie viel terug, onder andere de bevolkingsadministratie. De gevolgen zijn nu het leven is genormaliseerd en er ook een stuk urbanisatie is ingetreden, voelbaar. Veel burgers die bijvoorbeeld in een bepaalde periode zijn geboren, hebben feitelijk geen ID-kaart. Op het centrale en hoofdkantoor van het CBB kan men niet gewoon een uittreksel gaan halen. Men moet helemaal terug naar de plaats van geboorte om zo een document van ingeschreven zijn in het bevolkingsregister te halen. Het lijkt een beetje op het in deze periode passende verhaal van het teruggaan van Jozef en Maria om zich te laten tellen in hun woonplaats toen Jezus werd geboren. De binnenlandse oorlog begon in de eerste helft van de jaren ‘80 en het lijkt erop alsof de kinderen in en rondom de conflictgebieden niet volledig zijn geregistreerd. Het komt voor dat men in de familieboekjes zijn geregistreerd als geboren kind, maar dat verdere administratie achterwege is gebleven. Vandaar dat de centrale administratie aan handen en voeten gebonden is. Wat er eigenlijk moet gebeuren, is dat na een centrale registratie een inhaalslag gemaakt wordt en dat de officiële gegevens worden vastgesteld en de administratie voltooid. In het proces moeten fouten ook worden gecorrigeerd, zoals het bekend zijn van twee geboortejaren. Voorkomen moet wel worden dat burgers de gelegenheid te baat nemen om een nieuwe identiteit aan te nemen van iemand die niet goed geregistreerd stond en inmiddels overleden is. De zaak is soms ingewikkelder wanneer er in de oorlogsperiode er bovendien nog erkenningen hebben plaatsgevonden van minderjarige al niet geregistreerde kinderen. Zonder een ID-kaart of een uittreksel is een leven in Suriname zo goed als onmogelijk. Men raakt totaal geïsoleerd en verliest alle voeling met de overheid. Soms is men al een tijdje bekend in de samenleving via werk of via de sport, maar echte een uittreksel heeft men in dit verband nergens overgelegd. Ergens moet er een punt komen waarop de administratie recht wordt getrokken. Een dorpshoofd en DNA-lid heeft haar bezorgdheid over dit punt uitgesproken. Bij regelen van de basisziektekostenregeling voor kinderen en ouderen zou dit voelbaar zijn geweest, maar ook het maken van een paspoort of een ID-kaart gaat moeilijk. Volgens het Burgerlijk Wetboek worden er registers van o.a. geboorten, erkenningen, huwelijken en overlijden gehouden door ambtenaren van de burgerlijke stand. Van deze registers wordt ‘een dubbel’ gehouden. Dit betekent dat bij de geboorte van alle kinderen een geboorteakte moet zijn opgemaakt en ook een ten aanzien van erkenning. Nu is het mogelijk dat vanwege verminderde aanwezigheid en chaos tijdens de oorlog er geen geboorteakten bestaan of dat er geen dubbel register bestaat. Bij het opmaken van de registers en aktes zijn ook getuigen betrokken. Registers worden overgebracht en bewaard ‘ten kantore van de Directeur van Binnenlandse Zaken’ en het dubbel bij griffie van het Hof van Justitie. Volgens het Burgerlijk Wetboek is een ieder bevoegd om zich door de bewaarders der registers van de burgerlijke stand uittreksels uit die registers te doen afgeven. Voorts moeten de aangiften van geboorten worden gedaan aan de plaatselijke ambtenaar van de burgerlijke stand binnen drie dagen na de bevalling. De ambtenaar moet van de aangifte dadelijk een akte opmaken. Hij is wel bevoegd te eisen dat het kind aan hem wordt getoond. Voor de buitendistricten wordt voor het doen der aangiften een termijn van 16 dagen na de bevalling gesteld, te doen door de aangever en twee getuigen. Aangifte na deze termijnen kan alleen met machtiging van de pg. Vaders en moeders zo niet geneesheren zijn de voornaamste aangevers, maar voor geboorten ‘op plantages en gronden in de buitendistricten’ moet dit geschieden door de ‘gezagvoerder of opzichter’. Op de voorlopige begroting van 2014 omvat voor Biza wel een project ‘Modernisering identiteitskaarten’ waarvoor 1 miljoen SRD gepland is. Het gaat om de implementatie van een nieuw ID-systeem, logistieke verbetering en ID-Mobiele Units. De begroting omvat een aantal activiteiten, maar geen gericht op inhalen van achterstanden. Er moet een evaluatierapport zijn betreffende de centrale bevolkingsadministratie en de mutatieverwerking zijn afgerond. De registratie van en de dienstverlening aan de bewoners van het binnenland vereist een speciale aanpak vanwege de moeilijke bereikbaarheid van het gebied. In dat kader is het nodig om tenminste 2 maal per jaar missies vanuit het CBB uit te voeren om ook de burgers aldaar te registreren en te voorzien van de nodige documenten, stelt de ontwerpbegroting Biza. Er is onder meer in dit kader een project ‘Actualiseren (bijhouden/beheer) bevolkingsadministratie’ voor SRD 2 miljoen. Hieronder valt het deelproject ‘Updaten CBB-bestand’. Dit omvat het verwerken van alle ontbrekende/foutieve persoonsgegevens (de verschillen dan wel ontbrekende informatie) in het CBB-bestand. Voorts zijn hieronder gepland ‘Missies naar het verre binnenland’, waarbij ID-kaarten zullen worden aangemaakt, beschrijving zal plaatsvinden ter aanvulling van de registers van geboorten en overlijden en aanmaak en afgifte van familieboekjes. In elk geval is het ontoelaatbaar dat de regering toelaat dat een deel van de Surinamers geïsoleerd is, omdat men geen uittreksels of ID-kaart kan aanvragen. De regering moet deze burgers uit hun isolement halen. Daarmee zal de Staat in enige mate toch tegemoet komen aan deze benadeelde burgers.