Naar aanleiding van onjuiste en verwarrende berichtgeving met betrekking tot de stand van zaken in het geschil tussen het ministerie van Openbare Werken en een achttal aannemers met wie een overeenkomst voor de vuilophaal bestaat, wordt het volgende onder de aandacht van de gemeenschap gebracht:
Vanwege het zonder enige kennisgeving vooraf neerleggen van de werkzaamheden op 14 november jl., heeft het ministerie de samenwerking met 8 van de 24 aannemers voor de vuilophaal opgeschort en is hen aangekondigd dat tot ontbinding van die overeenkomsten zal worden overgegaan.
Betrokken 8 aannemers hebben daarop een kort geding aanhangig gemaakt tegen de Staat, waarin zij eisen dat het ministerie wordt veroordeeld om hen de werkzaamheden ongehinderd te doen voortzetten op een wijze welke bij de contractondertekening was overeengekomen (dus overdag ipv s’avonds). Verder is geëist dat het ministerie de ingediende declaraties voor werkzaamheden verricht vanaf september 2013 uitbetaald, alsook dat betrokkenen normaal worden doorbetaald, ook voor de periode waarover zij geen werkzaamheden hebben verricht.
De rechter in kort geding heeft op woensdag 4 december gelast dat partijen onderling in overleg treden over de mogelijke hervatting van de werkzaamheden door de aannemers, aangezien door laatstgenoemden is gesteld dat zij vanwege de opschorting van de samenwerking, enorme bedrijfsverliezen lijden. Uitdrukkelijk is door de rechter bepaald dat de gesprekken gevoerd dienen te worden tussen het ministerie en de individuele aannemers, en niet met de zogeheten “Bond van Vuilverwerkers”.
Gehoor gevende aan de instructie van de rechter, heeft de staf van het ministerie van Openbare Werken op donderdag 5 en vrijdag 6 december individuele gesprekken gevoerd met de verschillende aannemers. Op maandag 9 december zijn partijen wederom voor de rechter verschenen, en is overeenstemming bereikt dat betrokken aannemers de werkzaamheden op woensdag 11 december in de avonduren hervatten. Daarbij is tevens overeengekomen dat het ministerie tezamen met de individuele aannemers na zal gaan in welke specifieke wijken zij maximaal 1 uur eerder kunnen aanvangen met de werkzaamheden (dus uiterlijk 17.00 uur).
Tijdens de comparitie is door de aannemers tevens aangehaald dat zij een additionele vergoeding voor het verrichten van werkzaamheden in de avonduren noodzakelijk achten. De rechter in kort geding heeft betrokkenen duidelijk gemaakt dat zij niet bevoegd is daarover een beslissing te nemen, aangezien deze eis niet is gesteld bij de indiening van dit kort geding. Indien verzoekers wensen dat deze eis alsnog beoordeeld wordt door de rechter, dan zullen zij daartoe een aanvullende vordering moeten indienen.
Het ministerie heeft ten aanzien van dit punt aangegeven zelf ook bereid te zijn om op korte termijn met alle 24 aannemers met welke zij een overeenkomst heeft voor de vuilophaal, een calculatie te plegen om eventuele meerkosten voor de avondvuilophaal vast te stellen, ongeacht of daar alsnog een additionele vordering toe wordt ingediend door de 8 verzoekers.
Ten aanzien van betalingen welke achterstallig zouden zijn, heeft het ministerie kunnen aantonen dat de declaraties die tot nog toe zijn ingediend door de aannemers, reeds intern zijn behandeld en zijn doorgeleid naar het ministerie van Financien voor betaalbaarstelling. Nochtans blijft de leiding van het ministerie van Openbare Werken in continu overleg met het ministerie van Financien omtrent de voortgang van de verwerking van de declaraties, en wordt de rechter ook hiervan op de hoogte gehouden.
Ten aanzien van de eis om uitbetaald te worden over de periode waarin geen werkzaamheden zijn verricht, heeft de rechter geadviseerd dat partijen trachten ook daarover onderling overeenstemming te bereiken.
Op 2 januari 2014 dient aan de rechter gerapporteerd te worden wat de resultaten zijn van de gesprekken welke het ministerie en de individuele aannemers in de tussentijd zullen voeren. Indien partijen uiteindelijk geen overeenstemming mochten bereiken, zal de rechter overgaan tot het uitspreken van een vonnis.
Het ministerie van Openbare Werken doet tot slot een beroep op alle betrokkenen om zaken die onderling of ten overstaan van de rechter zijn besproken dan wel overeengekomen, op een zorgvuldige en correcte wijze naar de gemeenschap te communiceren, en gaat over tot de orde van de dag.
Afdeling Voorlichting
Ministerie van Openbare Werken