Het is ondenkbaar dat we nadenken om het regeersysteem te wijzigen zonder dat er op ideologie gebaseerde bewegingen zijn die eisen dat er gehandeld wordt conform een bediscussieerd gewijzigd staatsrechtelijk inzicht. We hebben thans te maken met een vreemde situatie aangaande het regeersysteem van Suriname. Bekend is dat we nu een parlementair systeem hebben met presidentiële trekken: zo is de president bij ons staatshoofd en hoofd van de regering. Bovendien is in een parlementair systeem naast een ceremoniële president (staatshoofd) een meer met executieve taken belaste prime minister (regeringsleider), een systeem dat wij niet kennen. Opmerkelijk is dat wij internationaal eerder als een presidentieel dan als een parlementair stelsel worden geclassificeerd. Vanuit het parlementaire systeem bekeken zijn bij ons de president en de prime minister samengebracht in een functie: de president. Ons systeem gaat door als te zijn één met een sterke president die weliswaar door het parlement wordt gekozen. Er is een groep politici die dit systeem wil veranderen. Dat wil dus zeggen dat de sterke president nog geen satisfactie biedt. Kennelijk gaat het om een aantal praktische ongemakken als debatteren, gecommandeerd worden en afhankelijk zijn van het parlement voor de continuïteit van de functie. Het veranderen van een regeersysteem vereist diepe discussies over de fundamenten van de samenleving, over het functioneren en relaties tussen de instituten van de Trias Politica. Het regeersysteem wordt veranderd wanneer over de werking van de democratie een verandering is opgetreden, wanneer een andere uitvoering van de democratie gewenst is. Staatsrechtgeleerden maken eerst een diepe analyse en kijken grondig naar de wenselijkheden bij de burgerij.
Wat er fout is aan de fundamenten en de uitgangspunten van het huidig regeersysteem, wordt niet aangehaald. Men kijkt naar de gevolgen van een presidentieel systeem en ontdekt dat die gevolgen precies passen in het straatje van de partijleider, nu president. Deze komt niet graag naar het parlement. In het huidige systeem zinspelen oppositieleden erop door steeds te benadrukken dat de president verplicht is verantwoording af te leggen in het parlement. Het kabinet van de president heeft eerder aangegeven dat er strikt volgens de grondwet de president slechts bij enkele gelegenheden verplicht is om lijfelijk aanwezig te zijn in DNA. Dat is keurig overgenomen door de DNA-voorzitter. Opmerkelijk is dat wanneer de president in DNA aanwezig is, de DNA-voorzitter er alles aan doet om spontane interventies en discussies te vermijden. Een presidentieel regeersysteem wordt gekenmerkt door het feit dat de politieke verkiezingen gericht zijn op het direct kiezen van de president. Deze president is geen verantwoording verschuldigd aan het parlement (congres). In algemene beschrijvingen van het presidentieel systeem wordt aangegeven dat de regeringsleider tegelijk ook het staatshoofd is. Bij ons is dat echter constitutioneel al het geval. We hebben namelijk een parlementair systeem met een sterke president, mede tegen de achtergrond van de dreiging eind jaren ’80, begin jaren ’90 nog uitging vanuit het leger. De president is in het presidentieel systeem niet betrokken bij wetgeving, vanwege de strikte scheiding tussen de executieve en de wetgevende macht. Bij ons wordt de wetgevende macht volgens de grondwet uitgeoefend door de DNA en de regering samen. De president is geen verantwoording schuldig aan het parlement en kan deze ook niet schorsen/opheffen. In zeer extreme gevallen kan de wetgever de president ontslaan via een zogenaamde ‘impeachment’ (zoals dat het geval was in de USA tijdens het presidentschap van Bill Clinton naar aanleiding van de Monica Lewinsky-affaire in 1997). In strikt parlementaire systemen kan het staatshoofd (bij ons de president) het parlement ontbinden, een mogelijkheid die bij ons niet bestaat. Alhoewel er ook nuances zijn in het presidentiële systeem, is het over het algemeen zo dat de president een wet kan blokkeren met zijn vetorecht, terwijl een supermeerderheid deze veto kan elimineren. In ons systeem hebben we echter het gebruik van de afkondiging van de wet, waarna het pas in werking treedt. Het is enige keren voorgekomen dat, alhoewel de president een als zodanig benoemd vetorecht niet heeft, bepaalde wetten niet of na jaren werden afgekondigd. Het parlement bezit apart van het afzetten van de president geen middelen om de president tot een afkondiging van de wet te dwingen. In het presidentieel systeem zijn tussentijdse verkiezingen, geïnitieerd door het parlement, uitgesloten. De president benoemt in het presidentieel stelsel geen rechters, iets dat bij ons wel kan. Hij kan wel pardon verlenen aan veroordeelden. Onze president is in het huidige systeem ook bevoegd om gratie van straffen door rechterlijk vonnis opgelegd te verlenen. Bij de hervorming van het regeersysteem ligt, afhankelijk van de visiewijziging, een aantal opties als mogelijkheid, waaronder het semipresidentieel systeem (zoals Guyana). Bij dit laatste is er een president die is gekozen door het volk en een prime minister en kabinet die wel verantwoording schuldig zijn aan het parlement en door hem kunnen worden afgezet.
Pro’s voor een presidentieel systeem zijn dat een direct gekozen president meer legitimiteit heeft, een strikte scheiding van uitvoering en wetgeving waardoor de juiste ‘checks and balances’ ontstaat, de president kan sneller besluiten nemen en politieke stabiliteit door de onmogelijkheid tot tussentijdse inkorting van de regeertermijn. Tegenstanders van het systeem zeggen echter dat het systeem neigt naar de autoritaire regeerstijl, iets waarvan onze president vaker van wordt beschuldigd en men heeft ook vaak een verklaring ervoor. Een ander minpunt van het presidentieel systeem zou ook zijn politieke patstellingen vanwege de afstand tussen de wetgever en de uitvoerende macht. Een ander bezwaar is het gebrek aan aansprakelijkheid en aanspreekbaarheid ‘accountability’ omdat de president geen verantwoording hoeft af te leggen in DNA. Onze president wordt vaker ervan beticht dat hij moeite heeft met het uitleggen wat (hij in) de regering doet. Een ander nadeel is ook dat bij verlies van vertrouwen en bij bewijs van ongeschiktheid het niet mogelijk is voor het parlement om de president af te zetten.