Elke dag wordt het toegepast en kan men niet om het gebruik heen. Taal is overal. Er zijn verschillende vormen van talen. Zo is er bijvoorbeeld lichaamstaal, spreektaal, geschreven taal en straattaal. Er zijn levende en dode talen. Kunsttalen en natuurlijke talen. De wereld staat bol van taal. Een ding is echter universeel. Taalgebruik is gebaseerd op het vermogen om geschreven of gesproken taal te begrijpen of te produceren. Suriname is wat taal betreft een uitzonderlijk land met een bevolkingsgrootte van ongeveer 500.000 mensen. Het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) geeft aan dat bij de bevolkingscensus de meest gebruikelijke talen zijn opgenomen. De meest gesproken talen in het huishouden zijn Nederlands, Sranangtongo, Sarnami, Javaans, Arowaks, Saramaccaans, Aucaans, Paramaccaans, Chinees, Portugees, Engels en Frans. Daarbij kan men nog wel een aantal talen toevoegen door logische beredenering, zoals Trio, Waiwai, Kashuyana, Wayana, Kwinti, Aluku, Spaans, Filipijns, Duits, Arabisch en Urdu. Hiermee komt men dus uit op 23 talen.
Herkomst van taal
Over de ouderdom van taal is weinig bekend. Sommige onderzoekers doen schattingen op duizenden jaren andere op enkele honderdduizenden jaren. Daarnaast staat de exacte oorsprong van taal ter discussie. Sommige onderzoekers denken dat overal ter wereld onafhankelijk van elkaar talen zijn ontstaan, andere denken dat er een bron is geweest waaruit het over de wereld is verspreid. Er worden schattingen gedaan naar het aantal talen dat op de wereld bestaat. Men komt uit op schattingen tussen de 6.000 en 7.000 talen. Tenminste, wanneer men alleen over talen spreekt. Er is namelijk een verschil tussen taal en dialect. Een dialect is kort gezegd een variëteit van de standaardtaal. Veel taalkundigen vinden het oogpunt van een variëteit op een standaardtaal niet zo zinvol en spreken dus niet van een dialect. Zo ook Eddy van der Hilst, Surinaams taalkundige. “Het verschil tussen taal en dialect is allang achterhaald en het wordt niet veel meer gebruikt in de taalkunde.” Wanneer men dialect niet meeneemt in de schattingen, dan komt men op 10.000 talen op de wereld.
Cultuur en taal
In Suriname komen zoveel talen voor, omdat er ook veel verschillende etnische groepen in Suriname leven. De vorming van etnische groepen kan ervoor gezorgd hebben dat er verschillende talen ontstaan zijn. Door zich anders uit te drukken dan de naburige stam (in kleding, haardracht, kunst) is het mogelijk dat men ook in taal zich anders wilde uitdrukken. Dit kan men terug zien in bijvoorbeeld de Marroncultuur: het verschil tussen Saramacaners en Aucaners. Deze zijn niet alleen cultureel anders, ze spreken ook een andere taal. Dit heeft natuurlijk alles te maken met het gebied van Afrika waar ze vandaan kwamen. Met hun wortels in Afrika, hadden de Marrons al een culturele vorming gehad bij aankomst in Suriname.
Behalve het onderling kunnen communiceren binnen een maatschappij is de vorming van etnische identiteit ook een eigenschap die taal voortbrengt. Dit onderstreept Van der Hilst: “Talen verschillen zo enorm van elkaar, omdat ze los van elkaar bestaan. Door een andere achtergrond en een andere cultuur blijven talen onafhankelijk van elkaar bestaan”. Toch is er een wisselwerking. Ondanks dat de mens in een bepaalde cultuur leeft en een taal spreekt, is er toch een contact tussen al deze bevolkingsgroepen. Met name in Suriname is dit duidelijk merkbaar. “Taal is een stukje cultuur. Een cultuur heeft geen bezit van een taal, maar door invloed van een dominante samenleving wordt een stempel gedrukt die zorgt dat een taal van niet dominante culturen beïnvloed worden en ze soms hun taal kwijt raken.” Wat opvallend is binnen Suriname, is dat er blijkbaar geen dominante cultuur in het land aanwezig is. Nederlands is dan wel de officiële taal, maar dat komt omdat het opgelegd is vanuit het verleden. Echter zijn er nog veel mensen die deze taal niet goed genoeg bij machte zijn en liever het Sranangtongo spreken.
Sranangtongo
Er bestaat dus een relatie tussen cultuur en de manier waarop maatschappijen ingericht zijn. Dit kan men onder andere terugvinden in de woordenschat die men heeft. Omdat elke cultuur in een ander gebied leeft, gebruikt men woorden ook anders. Zo regent het vaak in Nederland en heeft het Nederlands veel verschillende woorden voor de vele verschillende soorten regens die er vallen. Het zelfde geldt voor de Inheemse bewoners van het binnenland. Deze hebben voor elk beestje en plantje een andere naam, terwijl bij de Marrons dit niet het geval is omdat deze pas relatief recentelijk in het gebied hebben gevestigd. Dit is niet het geval geweest met het Sranantongo, of kortweg Sranan. Dit is een contacttaal die grotendeels uit het Engels afkomstig is. Het is een taal die afhankelijk is van nieuwe woorden uit het Nederlands. De taal is in eerste instantie ontstaan uit de noodzaak om met elkaar te kunnen communiceren. Verschillende mensen als aangevoerde slaaf uit Afrika konden zich op de plantages niet verstaanbaar maken en zo is een taal ontwikkeld met eigen grammaticale regels. Toch blijft het nog steeds zichtbaar dat het als contacttaal is ontstaan. Het Sranan staat bijvoorbeeld bekend om dubbelzinnigheid. Een woord kan verschillende uiteenlopende betekenissen hebben. Een relatief geringe woordenschat zorgt dan ook vaak voor onduidelijkheid.
Taal en denken
Dat taal invloed heeft op cultuur en maatschappij mag duidelijk zijn, maar wat aan de oppervlakte sluimert is dat taal invloed heeft op denken. Men kan zich indenken in het voorbeeld van het Sranan, dat wanneer men een geringe woordenschat heeft, men zich ook niet goed kan uitdrukken. Om een klein voorbeeld te noemen. Wanneer een cola besteld wordt bij de Chinees die nauwelijks Nederlands spreekt, is er alleen de keuze tussen ‘pikin’ en ‘bigi’. Echter zijn er verschillende groottes in flessen, maar om aan te geven dat men een mediumfles wil, is men genoodzaakt te wijzen of een Engels woord te gebruiken. In zekere mate beperkt dit de ontwikkeling van een persoon. Een taal is een aangeleerd vermogen om abstract te denken en concepten te vormen op basis van waarneming. Wanneer men hierin beperkt wordt, dan stopt de ontwikkeling. Dit wordt verergerd wanneer men niet meer correct de taal spreekt, een trend die gaande lijkt in het Sranan. Logischerwijs wil de jeugd zich afzetten tegen de oudere generatie. Dit kan men terugzien in het gebruik van taal. De huidige jeugd begint het Sranan anders te gebruiken dan voorgaande generaties. Dat dit zo gemakkelijk mogelijk is, komt omdat het Sranan tot op heden geen officieel woordenboek heeft. Er bestaat een woordenboek online, maar deze is niet gestandaardiseerd. Daarbij komend wordt het Sranang niet op scholen geleerd. De officiële taal is immers het Nederlands, maar misschien is het verstandig om Sranan als tweede taal op scholen te leren. Zo leert men een taal goed gebruiken. Zoals Eddy van der Hilst het uitdrukt: “Sprekers moeten ervoor zorgen dat ze de taal verantwoord spreken. Als ze verantwoord willen spreken dan proberen ze zo goed mogelijk volgens de regels van die taal te praten”.