Het bestuur van de SVB is van plan om op een andere manier het Surinaams voetbal te helpen op weg naar voorspelbare en stuurbare vorderingen. Daarbij is behalve de rol van het leiderschap zeker niet te verwaarlozen de duidelijke directieven vanuit de wereldvoetbalbond Fifa. Een delegatie was enige maanden terug op bezoek in Suriname en toen zijn heel duidelijke kanttekeningen geplaatst bij het competitiesysteem in het algemeen en ook het transfersysteem. De SVB (inclusief secretariaat en administratie), de Topsectieclubs, de lidbonden en hun voetbalclubs zullen gestadig maar zeker veranderingen moeten ondergaan om te komen op de lijn waarop de Fifa ons wil hebben. Het Surinaams voetbal kan meer output hebben wordt vaak beweerd en het zou kunnen dat Fifa zich over het uitblijven van succes ook enigszins verantwoordelijk voor voelt. De SVB moet dankbaar gebruik maken van de bereidwilligheid en de gedrevenheid van Fifa om goede structuur te brengen aan de totale voetbalorganisatie in Suriname en van daaruit te werken aan de kwaliteit en inborst van de Surinaamse voetballer. Wat in Suriname ontbreekt is de opvoeding van de sporter. Clubs zien getalenteerde voetballer en schrijven die in. Men werkt niet aan persoonlijkheidsvorming, hetgeen principe ook onmogelijk zou zijn omdat veel clubs zich niet bewust zijn van bijvoorbeeld een matschappelijke verantwoordelijkheid naar een buurt, naar jongeren en naar de individuele voetballer zelf. Zelfs bij de jeugd komt het nog voor dat clubs met klinkende namen gewoon trachten om jeugdspelers waaraan in geïnvesteerd door clubs die niet in de Topsectie spelen, in te schrijven alsof er niets aan de hand is. Zelfs de transferformulieren in orde maken is te zwaar, want niet altijd zijn clubs uit om geld te maken. Het gaat immers op kinderen. Successen zal het Surinaams voetbal niet bereiken door meer geld in het systeem te pompen, er moet trouwens geen sprake zijn van een bodemloze put.
De SVB wacht een zware taak als hij fundamenteel het Surinaams voetbal weer hestructureren. Er zal duidelijk een onderscheid gemaakt moeten worden tussen betaald en amateurvoetbal. Veel clubbesturen zet een erfenis voort van de voorouders en buurtouderen die een club eens tot stand brachten. Deze clubs zorgen voor een sportieve opvoeding aan een generatie jongeren, maar voor de geldzucht van nieuwe seniorenvoetballers zijn de middelen er niet. Bovendien is het betalen van spelers een ingrediënt voor ontevredenheid binnen de club zelf. In principe moet er dan een rechtvaardig salarissysteem zijn en dan kom je gauw in de buurt van betaald voetbal. Daarom is het van belang dat de SVB een duidelijk onderscheid maakt tussen betaald en amateurvoetbal. In een presentatie die de SVB hield voor de leden is een definitie gepresenteerd van een ‘professional’ (beroepsvoetballer). Dat is een voetballer die in een competitiejaar totaal meer ontvangt dan hij (zelf) investeert om te spelen. Deze beschrijving of definitie betekent dus dat een niet klein deel van de spelers in de Topsectie, maar ook een groot aantal spelers in de lidbonden, die soms niet eens zover komen om lidbondenvoetbal te spelen. Veel spelers in de lidbonden krijgen een vervoerstoelage, schoenen en soms ook een schoolgeld of een premie. Per saldo ontvangen deze spelers dus meer dan dat ze onkosten maken om er te gaan voetballen en dus technisch volgens de Fifa-definitie ‘professionals’. Een van de plannen die op aandringen van Fifa gepresenteerd is, is om over te stappen naar een contractensysteem.Het systeem nu is niet gebaseerd op contracten. Bij conflicten houdt de SVB Transfergeschillencommissie geen rekening met contracten, omdat het Transferreglement als zodanig is geschreven. Dat zou te maken hebben met het zogenaamde Bosman-arrest. Het systeem is nu dat een speler zich technisch kan binden voor 1 jaar. Het volgende jaar mag hij vertrekken naar een ander club en er zijn geen middelen om hem tegen te houden. De grootste verliezers zijn de rijke mannen (soms zonder een eigen sportachtergrond en –geschiedenis) die voor de publiciteit soms ook bij de lidbonden grote namen inlijven en auto’s en dollars betalen als tekengeld. Zo een speler is nadat hij duizenden dollars of een auto heeft ontvangen, weg na tussen de 20 en 30 wedstrijden. Er is nu geen afdwingbaar systeem waarbij spelers rechtsgeldig bewogen kunnen worden om zich voor meer dan een seizoen te binden aan een club. Een contractensysteem zal in het voordeel werken van kapitaalkrachtige clubeigenaren, als we daarvan nog zullen kunnen spreken in het nieuwe systeem. Op zich zou dit niet bezwaarlijk zijn als het nieuwe systeem de clubs ook dwingt om maatschappelijk verantwoord de organisatie te runnen. De SVB wil een aan Surinaamse omstandigheden aangepaste Fifa-standaardcontract introduceren. In het komend seizoen 2014-2015 wil men deze contracten introduceren. Het gevolg zal zijn dat tegenover de grote bedragen zal staan dat men meerdere jaren blijft spelen. Het gevolg kan ook zijn meer geld voor meerdere jaren. Het gevolg van het contractensysteem zal ook zijn dat men in een soort werkgever-werknemer-relatie zal komen te zitten en derhalve bij ontslagzaken de overheid zal moeten interveniëren, eveneens bij klachten waar een partij het contract niet nakomt. Noodzakelijk zal dan blijken wellicht een spelersvakbond. De SVB is op instructie van de SVB ook van plan om een clublicentiesysteem in te voeren voor professionele clubs, waarvan men er 10 wil hebben in een zogenaamde prof league. Er zijn echter clubs die nu al graag het etiket van professionele club opgeplakt willen krijgen omdat er veel geld wordt besteed, maar organisatorisch niet zover zijn, omdat het organisaties betreft waar 1 man alles bepaalt, soms zelfs wie start en wie invalt. Interessant is ook de regeling waarbij compensatie voor training/opleiding is ingesloten in de transferregeling. De compensatie blijft “oneindig” doorwerken naar de club waar de voetballer initieel is opgeleid, een motivatie voor clubs om jeugdopleidingen in stand te houden. In elk geval zal het nieuwe systeem veel vergen van de capaciteit van de SVB die er misschien in voldoende mate is of misschien niet.