De Bond van Penitentiaire Ambtenaren in Suriname (BPAS) heeft de strijd die hij voert naar verbetering van de rechtspositie en de werk- en leefomstandigheden van de leden naar een hoger niveau bijgesteld. Als gekeken wordt naar de vertroebelde verhouding, die er bestaat tussen de Juspol-minister en de bond, dan mag gesteld worden dat tegelijkertijd hoog spel gespeeld wordt. De bond heeft al geruime tijd het streven om geen tweederangs korps te zijn, in vergelijking met bijvoorbeeld de politie en de brandweer. Om dit streven gefundeerd tot een goed eind te brengen, vereist veel uitleg en overredingskracht van de bond. De bond heeft zich nooit openlijk uitgesproken over de rechtspositie van de leden in relatie tot bijvoorbeeld de douane en de brandweer. Dit zijn twee diensten die niet in de grondwet worden genoemd, maar qua rechtspositie en collectieve arbeidsvoorwaarden wellicht een voorsprong hebben op de pa’s. Zouden de pa’s genoegen willen nemen met een structuur gelijk aan die van de douane en de brandweer. Uit de houding van de twee bonden van deze twee dienstonderdelen ontstaat niet de indruk dat deze zich ondergewaardeerd voelen. Dat gevoel is er wel bij de pa’s. Opmerkelijk is dat de bond bij regeringen van verschillende signatuur geen luisterend oor heeft gevonden. Waaraan het precies ligt, is onduidelijk. Is de stap van waar men nu is en waar men wil gaan te groot? Wat zullen de financiële implicaties zijn van de eisen van de bond? Bovenal is gerechtvaardigd de vraag in hoeverre het strategisch verantwoord is om het korps in te richten zoals de bond dat wenst.
We merken nu dat de bond aan de regering na daartoe opdracht te hebben gekregen van de leden, een ultimatum tot vrijdag 00.00 uur heeft gesteld. De leden eisen dat een bij naam genoemde ambtenaar (hoogste in rang met de beste opleiding) belast wordt met de leiding van het Korps Penitentiaire Ambtenaren. De bond stelt zich op het standpunt dat een echte pa-man, iemand die gegroeid en opgevoed is in het korps, belast wordt met de hoogste post bij de pa’s. Het moet gaan om de persoon die het best is opgeleid. De bond heeft die persoon kunnen identificeren en zijn naam is uitdrukkelijk genoemd. De vraag is uiteraard welke functie de hoogste is binnen het korps van de pa’s. Is het een diensthoofd of chef of kunnen we al praten van een korpschef. Begrepen wordt dat wat het ultimatum betreft het niet gaat om het verheffen van de hoogste post binnen het korps, maar van de invulling van de hoogste post, zoals het er nu uitziet op zich. Nu blijkt dat vanuit de werkgever nooit invulling zou zijn gegeven aan wat men zou aanduiden als ‘de leiding van het korps’. Het aanstellen van de chef van de pa’s is formeel een aangelegenheid van de minister van Juspol. Voor de goede arbeidsverhoudingen kan het aangeraden zijn dat de minister zich in een bepaalde fase naar de benoeming, over zijn keus ook overleg voert met de bond. Hierdoor kan hij draagvlak voor zijn besluit winnen en conflicten voorkomen.
Uiteraard is oprecht en efficiënt overleg alleen mogelijk als de keus van de minister betreft een verantwoorde benoeming, waarbij eerlijke kansen zijn geschapen voor gegadigden. Als we kijken naar de laatste perikelen bij het korps en de arbeidsverhoudingen tussen werkgever en de bond, dan kan gesteld worden dat dit korps zich in een crisissituatie bevindt. In dit geval is het uiterst raadzaam dat de minister met zijn benoemingsbevoegdheid een bijdrage levert aan betere verhoudingen, en niet juist de zaak in de verkeerde richting duwt. Het aanwijzen van een persoon kan als een advies van de bond worden gezien, waarbij het besef moet bestaan dat de minister daaraan niet gebonden is. De bond moet beseffen dat hij niet in de positie is om een chef aan te wijzen. Aan de andere kant moet ervoor gewaakt worden dat de nieuw aan te stellen persoon, de aanbeveling van de bond aangrijpt om rancuneuze maatregelen te treffen. Het korps van de pa’s is niet onbekend met zulke aantijgingen. Er zouden zo al conflicten zijn tussen de huidige minister in een andere hoedanigheid en de bond en er is beweerd dat de minister van zijn nieuw verkregen positie (de hogere in de gezagsverhouding) misbruik zou hebben gemaakt om de bond een hak te zetten. Die situatie kan zich weer gaan herhalen. De minister zou volgens de bond menens zijn om iemand van buiten aan te stellen als chef van de pa’s. Waarom de minister tot dit besluit is gekomen, weten wij niet. Zijn er geen geschikte personen nu binnen het korps? Zijn er geschikte personen die in onmin leven met de minister? Zijn er geschikte personen die problemen kunnen veroorzaken die de minister niet vertrouwt? Heeft de minister plannen om de bond verder onder zijn controle te plaatsen? Is de eis van de bond een testcase voor de leden?
In elk geval is het ongehoord dat een bond, waarvan nog niet is gebleken dat die onredelijk is geweest, en een minister (die wel eens grovelijk in de fout is gegaan) maandenlang met elkaar bakkeleien in het openbaar, zonder dat de hoogste verantwoordelijke binnen de regering paal en perk stelt. Het is nu hoog tijd dat met de rechterlijke uitkomsten als leidraad de plooien duurzaam glad worden gestreken bij een vitale dienst die al geruime tijd in crisis is.