Het arbeidsconflict tussen de Bond van Havenarbeiders en Integra Marine en Portservice is een moeilijke klus voor de Bemiddelingsraad (BR). ‘Het is een uniek geval, omdat het gaat om erkenning van een vakbond’, zegt BR-secretaris Wensley Misidjan. ‘De interventie van de raad stopt als geen van beide partij bereid is te werken aan een oplossing’, vervolgt Misidjan. De BR-topper zegt dat de staking beschouwd kan worden als een wilde actie, omdat de bond niet erkend is. De raad heeft slechts een adviserende rol en kan conflictpartijen niet dwingen tot handelen conform zijn advies. Gisteravond heeft de raad een voorstel gedaan naar de directie van Integra Marine. Vorige week adviseerde het bemiddelingsinstituut de vakbond zijn bestuur uit te breiden, wat ook geschied is. De werkgever had daarop echter een onbevredigend signaal gestuurd.
Misidjan zegt dat de raad in het haast afgelopen jaar 15 keer heeft moeten interveniëren in arbeidsconflicten. Het ging in de meeste gevallen om cao-geschillen. In 2012 had de BR moeten bemiddelen in 12 situaties van een arbeidsconflict. De raad had in de eerste week van bemiddeling aan partijen een persverbod opgelegd. Integra Marine had echter voor dit advies van de raad een persverklaring gestuurd naar de media. De opdracht tot publicatie kon niet zij niet intrekken, ook omdat de vakbond in de publiciteit trad. De werkgever verwijst hierin naar artikel 1 van het Decreet Erkenning Vakverenigingen Werknemers van 24 oktober 1981, houdende regelen met betrekking tot de erkenning van vakverenigingen van werknemers.
Het artikel houdt in dat de werkgever verplicht is omtrent het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst te onderhandelen met het bestuur van de vakvereniging van werknemers. Deze vakvereniging moet wel rechtspersoonlijkheid bezitten, haar statuten moeten de bevoegdheid tot het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst met name noemen en moet de werknemers in de onderneming op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing zal zijn, vertegenwoordigen. Het ziet ernaar uit dat partijen zich zullen wenden tot de regering voor een oplossing en als dat ook een onbevredigend resultaat heeft, zal de case naar alle waarschijnlijkheid worden voorgelegd aan de kantonrechter.